Veel mensen denken bij interviewen aan de veelgebruikte methode waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde. Maar wist je dat er naast deze methode nog meer manieren zijn waarop je een interview kunt afnemen? In deze blog geef ik je een aantal voorbeelden van interviewmethoden.

1. Mindmapping

Vraag je respondenten om zoveel mogelijk informatie op te schrijven rondom een centraal onderwerp. Geef je respondent(en) hiervoor voldoende tijd en bespreek daarna samen de mindmap.
Het voordeel van mindmapping is dat je respondenten de vrijheid geeft hun eigen gedachten in kaart brengen en hen hierbij de mogelijkheid geeft om op onverwachte ideeën te komen. Zo open je tijdens het interview deuren die anders gesloten zouden blijven.

2. Post-it

Vraag je respondenten op een paar momenten tijdens het interview het interview tot dan toe samen te vatten in trefwoorden op post-it blaadjes. Vraag deze post-its ook te structureren. Na afloop van het interview bespreek je samen de inhoud en de structuur van de beschreven notitieblaadjes. Omdat je de respondent zelf structuur laat aanbrengen in het interview en de gelegenheid geeft hier gelijk op te reageren, verhoog je de validiteit van je onderzoek.

3. Gebruik maken van bestaand (beeld)materiaal

Tijdens het interview laat je de respondent(en) reageren op een afbeelding, film, geluidsfragment of data. Je kunt aan de hand van het materiaal na een eerste reactie verschillende vragen stellen of een (groeps)discussie starten.
Het gebruik van materiaal maakt een interview levendiger. Het gesprek wordt anders door te praten over iets tastbaars dat voor je ligt of iets wat je net samen bekeken hebt. Door een eerste reactie af te wachten kun je onverwachte reacties krijgen.

4. Samen een schema of tijdslijn invullen

Je kunt je interview structureren met een schema of tijdslijn die je samen invult. Respondenten kunnen hierdoor hun ervaring, mening en kennis structureren. Gedurende het interview vallen zwarte gaten op die je samen kunt invullen of verklaren. Bij een lange tijdslijn kun je bij een groepsinterview gebruik maken van een witte behangrol. Zo heeft iedereen inzicht in de tijdsbalk.
Respondenten leggen tijdens het vullen van een schema of tijdslijn accenten. Het helpt respondenten als je visueel werkt.

Wil je meer tips over het houden van een interview? Lees dan ook mijn andere blogs: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk? & 15 tips voor een goed interview

English flag Click on the flag to read this article in English

Een onderzoeksmethode is de manier waarop je data verzamelt voor je onderzoek. Er zijn legio manieren om dit aan te pakken. Voor welke onderzoeksmethode je kiest is voornamelijk afhankelijk van de onderzoeksvragen. De praktijk waarmee je te maken hebt, heeft ook invloed.

Het aanbod van onderzoeksmethoden is groot waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom geef ik je in deze blog een handig overzicht met verschillende onderzoeksmethoden. Bij een aantal onderzoeksmethoden vind je een link naar een blog met meer informatie.

In dit overzicht maak ik onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Bij kwalitatieve onderzoeksmethoden kijk je naar het hoe en waarom en duik je de diepte in. Bij kwantitatieve onderzoeksmethodes draait het om cijfers en feiten die je met elkaar kunt vergelijken. Wil je hier meer over weten? In mijn blog ‘Keuze: kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek’ vind je informatie over het verschil tussen deze twee soorten onderzoek.

Kwalitatief onderzoek

Kwantitatief onderzoek

Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:

  1. Je onderzoeksvragen zijn leidend. Zijn het hoe en waarom vragen, of juist vragen naar hoeveel of hoe vaak? Kijk hierbij ook naar het soort informatie die belangrijk is. Als je op zoek bent naar verbeterpunten, is dit makkelijker om die samen te bedenken in een groepsgesprek dan in je eentje in een vragenlijst. Als je wilt weten welke communicatiemiddelen het meest gebruikt worden, heb je meer aan een vragenlijst.
  2. Welke informatie heb je al? Wellicht heb je informatie al voor handen en kun je daar je onderzoeksvragen (of deels) mee beantwoorden. Denk bijvoorbeeld aan een databestand dat je bijhoudt met gegevens van deelnemers, maar ook de kassa uitdraai van je verkochte tickets.
  3. Is informatie elders voor handen, bijvoorbeeld in bestaande databestanden of in de literatuur? Er wordt al veel onderzoek gedaan. Waar kun je gebruik maken van bestaan de data? Denk hierbij aan bestanden van CBS of SCP, maar er is ook allerlei onderzoek over de werking van allerlei programma’s.
  4. Inventariseer open wat mogelijk is per onderzoeksvraag. Kijk hierbij naar wie je kan helpen bij het beantwoorden van de vragen. Wie weet dit? Zo weten deelnemers van alles over je project, maar ook samenwerkingspartners. Maak de lijst zo compleet mogelijk, zodat je vervolgens kunt brainstormen hoe je deze informatie bij hen kunt ophalen. Denk hierbij vooral in mogelijkheden en zet hierbij zoveel mogelijk methoden bij één onderzoeksvraag. Kies daarna met welke methode of combinatie van methoden je de onderzoeksvragen gaat beantwoorden.
  5. De praktijk is natuurlijk ook van invloed. Wie kun je benaderen? Hoeveel tijd heb je? Wat kun je van respondenten verwachten? Kom hierin je respondenten tegemoet.
  6. Denk buiten de gebaande paden. Kies niet voor een vragenlijst omdat je dat makkelijk lijkt. Veel mensen willen geen vragenlijst meer invullen, maar willen wel tijdens een kort gesprek met een kopje koffie hun verhaal vertellen.
  7. Wees creatief bij het kiezen van je onderzoeksmethoden. Je kunt allerlei combinaties maken. Ik combineer graag observaties met korte gesprekken aan de hand van een vragenlijst. Op basis van wat ik heb gezien, stel ik vragen, bijvoorbeeld waarom iemand iets deed of hoe ze dat ervaren hebben. Je krijgt dan een verdieping op wat je hebt gezien, het gesprek wordt persoonlijker, geeft minder ruimte voor sociaal wenselijke antwoorden en als je een protocol gebruikt, kun je (indien nodig) het een en ander kwantificeren. Andere mogelijkheden zijn de uitkomsten van een vragenlijsten in groepsgesprekken interpreteren. Andersom kun je aan de hand van literatuurstudie een vragenlijst samenstellen. Of eerst bestaande databestanden analyseren en wat dan ontbreekt vragen in een vragenlijst. Op die manier hoef je een aantal zaken niet te vragen in je vragenlijst en kun je dieper ingaan op de materie in je vragenlijst.

Observeren is een methode om feitelijk gedrag te achterhalen en te registreren. Er is geen direct contact met de respondenten. Je kiest voor observeren om te achterhalen hoe activiteiten, programma’s of nieuwe projecten ontvangen worden en je spontane reacties wilt registreren. Tijdens het observeren maak je een objectief verslag van wat je ziet.. Ik geef je een aantal tips om goed te observeren:

  1. Maak bij het observeren gebruik van een observatielijst. Met een gestructureerde verslaglegging isje informatie consistent en kun je de verzamelde data achteraf gemakkelijk analyseren.
  2. Zorg tijdens het observeren voor een open en onderzoekende houding. Voorkom dat je te snel conclusies trekt over gedragingen. Je maakt een objectief verslag van wat je ziet
  3. Rapporteer wat je letterlijk ziet gebeuren, niet wat je denkt dat er gebeurt.
  4. Kijk niet alleen naar losse gebaren. Een los gebaar zegt niet zoveel. De betekenis ervan wordt begrijpelijke in combinatie met andere gebaren en signalen.
  5. In verband met privacyregels moet je jezelf kenbaar maken als je mensen langere tijd gaat volgen.
  6. Je kunt observaties combineren met een (kort) interview om te duiden wat je hebt gezien.
  7. Door veel observaties te houden, kun je representatieve uitspraken doen over je onderzoeksonderwerp of groep met onderbouwende cijfers.
  8. De observatoren moeten goede instructies krijgen, zodat iedereen het geobserveerde op dezelfde manier rapporteert, zonder eigen interpretatie . Om verschillende observanten gelijk te stemmen, kun je de eerste observaties samen doen.
  9. Bij het observeren kun je gebruik maken van allerlei technische hulpmiddelen. Er is verschillende volgapparatuur op de markt, maar denk ook aan een stopwatch die je helpt te meten hoe lang iemand ergens gebruik van maakt.
  10. Houdt altijd de context in je achterhoofd. Staat iemand in een koude ruimte met zijn armen strak over elkaar, dan is de kans groot dat hij niet defensief en gesloten is, maar dat hij het gewoon koud heeft.
  11. Varieer het observatieschema, in tijdstippen en omstandigheden. Zo wordt je observatie zo compleet mogelijk.
  12. Verstoor de situatie die je observeert zo min mogelijk. Praat tijdens de observatie niet met de geobserveerden als het niet nodig is en stel je zo onopvallend mogelijk op.

English flag Click on the flag to read this article in English

De non-profit sector, waaronder de cultuursector, maakt steeds meer kennis met het gebruiken van big data om bezoekers of deelnemers (beter) te bereiken. In het bedrijfsleven wordt al langer gewerkt met big data om het koopgedrag van consumenten te achterhalen. Dit wordt gedaan door online (koop)gedrag precies te volgen en hierop in te spelen. Daarnaast kan klantgedrag gevolgd worden over tijd, doordat mensen een uniek klantnummer of IP-adres hebben. Je krijgt dan inzicht in herhaalbezoeken van bezoekers. Bedrijven krijgen met big data ook inzicht in hun doelgroepen qua leeftijd, geslacht, economische situatie etc. Deze informatie kunnen zij inzetten voor marketingdoeleinden.

Big data zijn databestanden die te groot zijn om met reguliere systemen onderhouden te worden. Het gaat over data die worden opgeslagen door het internet, doordat mensen zelf steeds meer informatie opslaan in de vorm van bestanden, gegevens, foto’s en video’s. Maar ook omdat er steeds meer data automatisch wordt opgeslagen (bijvoorbeeld door online cookies). Ook ticketingsystemen van een museum, bioscoop of theater zijn een bron voor big data.

Big data kan dus veel inzichten verschaffen waarmee je jouw doelgroep (beter) kunt bereiken. Toch zitten er ook wat haken en ogen aan het gebruik van big data:

Door deze onzekerheden en kostbaarheid lijkt het analyseren van big data (nog) een lastige  onderzoeksmethode voor de kleine en middelgrote organisaties in de non-profitsector. Toegankelijkere methoden om inzicht te krijgen in je doelgroep zijn bijvoorbeeld observeren, tracking, (groeps-)interviews, scheurkaartjes of vragenlijsten.

Organisaties binnen de non-profit sector willen steeds vaker inzicht in hun doelbereik. Dit willen zij enerzijds om te achterhalen of zij met hun activiteiten bereiken wat ze willen bereiken (en zo nodig bij kunnen sturen). Anderzijds wordt vanuit de gemeente en andere subsidieverstrekkers meer gevraagd. Het wordt voor gemeenten namelijk steeds belangrijker om aan te tonen dat subsidies die verstrekt worden, daadwerkelijk  bijdragen aan de  doelen van de gemeente. Het gaat er dan meer om wat je bereikt en wat je bijdraagt aan het gezamenlijke doel, dan enkel rapporteren over wat je doet met bijbehorende cijfers.

Je wilt dan een monitor- en evaluatie instrument dat inzicht geeft in het bereik van je eigen doelen én de doelen van de gemeente. Door de (gezamenlijke) doelen te formuleren, deze te vertalen naar meetbare indicatoren én de juiste onderzoeksmethoden te kiezen, ontwerp je een meetinstrument, waarmee je data kunt verzamelen over je doelbereik.

Door een monitor- en evaluatie instrument op deze manier in te richten (op basis van de gezamenlijke doelen) verzamel je informatie waar je iets mee kunt. Het geeft zicht aan de bijdrage van jouw activiteiten aan de gezamenlijke doelen. Waarmee je kunt bijsturen indien nodig en verantwoording kunt afleggen aan subsidieverstrekkers en aan het publiek.

Wil je op een snelle manier kwantitatieve informatie verzamelen van een grote groep mensen? Dan kun je scheurkaartjes als onderzoeksmethode gebruiken. Het principe van scheurkaartjes werkt als volgt: Je geeft het publiek voor een voorstelling, tentoonstelling of andere activiteit een papiertje met een vraag/stelling erop. Door een scheurtje in het papiertje te maken geven zij aan het eens te zijn met de stelling of geven ze een cijfer op een schaal. Na de voorstelling, tentoonstelling of andere activiteit leveren ze het kaartje in bij de uitgang. Je kunt hierbij denken aan de filmbeoordelingen van IFFR.

Door gebruik te maken van scheurkaartjes kun je gemakkelijk en snel informatie van veel respondenten krijgen, waardoor je uitspraken kan doen over percentages en verhoudingen binnen de gehele onderzoeksgroep.  Je hebt een hoge respons met scheurkaartjes omdat voor respondenten een kleine moeite is om na afloop van een voorstelling of tentoonstelling een kaartje in te scheuren. Daarbij blijven de respondenten ook anoniem.

Het werken met scheurkaartjes als onderzoeksmethode is geschikt als je een eerste reactie van de onderzoeksgroep wilt achterhalen. Je kunt ten slotte maar 1 of 2 vragen stellen. Ben je op zoek naar uitgebreidere informatie? Dan is het slimmer om te kiezen voor een vragenlijst. Wil je juist meer diepgaande informatie en achterliggende motivaties achterhalen? Dan is het houden van interviews wellicht een betere onderzoeksmethode.

Veel mensen hebben geen grip op het begrip onderzoek. Dit maakt evalueren tot een taak die alsmaar wordt uitgesteld en wat meer als een verplichting voelt dan een gelegenheid om van je project of activiteit te leren. Vaak zie ik dat mensen wel degelijk open staan voor onderzoek (en om er zelf mee aan de slag te gaan), maar dat het nog een ver van hun bed show is. Door hen meer te leren over wat onderzoek inhoudt, en hen te laten zien dat het niet altijd zo ingewikkeld is als het lijkt, worden zij er steeds enthousiaster over.

Een voorbeeld is de tweedaagse cursus die ik heb gegeven aan de medewerkers van de afdeling educatie van een (inter)nationaal museum. Afgelopen voorjaar ben ik bij hen langs geweest om hen te leren wat onderzoek inhoudt: Je volgt een aantal logische stappen die je inzicht verschaffen in je doelbereik. De volgende thema’s komen aan bod om een goed onderzoek op te zetten:

Vervolgens zijn zij zelf aan de slag gegaan met hun eigen onderzoeken, waarna ik in het begin van de zomer terug ben gegaan om aan de hand van hun eigen verzamelde data de vervolgstappen samen door te nemen.

Door hen aan de hand van voorbeelden uit de eigen praktijk te leren onderzoeken, zie ik dat ze enthousiaster zijn geworden over evalueren en hebben zij meer begrip gekregen van wat je allemaal kunt met onderzoek. Hierdoor denk ik dat ze vaker en gemakkelijker hun exposities en activiteiten zullen monitoren en evalueren.

Wil je liever samen met je hele team meer leren over onderzoek? Dan behoort een in-company training ook tot de mogelijkheden.

Wil je kwantitatieve informatie verzamelen over bijvoorbeeld de populariteit van onderdelen van je tentoonstelling, maar wil je de bezoekers niet belasten met een vragenlijst? Dan kun je kiezen voor tracking als onderzoeksmethode. Tracking is het volgen van bezoekers of klanten via de wifi of bluetooth van hun eigen apparaten (smartphone, tablet, laptop etc.). Het kan ook gedaan worden door mensen een apparaatje mee te geven, waarmee je ze volgt. Het wordt veel in winkels gedaan, maar de techniek is natuurlijk ook beschikbaar voor het museum. Het geeft je kwantitatieve informatie over de looproute, hoelang zij blijven en wat de meest populaire onderdelen van de tentoonstelling.

Bij tracking kun je daadwerkelijke handelingen van bezoekers aan het museum achterhalen, maar het is soms lastig om deze handelingen te interpreteren. Bijvoorbeeld: Als mensen vaak op een bepaald punt stil blijven staan dan lijkt het een teken dat op die plek de tentoonstelling heel interessant is. Maar misschien blijven bezoekers daar wel staan omdat ze daar een goed wifi-signaal hebben met hun telefoon en heeft het dus weinig met de tentoonstelling te maken. Het is belangrijk om rekening te houden met zulke externe factoren. Combineer hiervoor tracking met een kwalitatieve methode van onderzoek, om ook meer informatie over de motivaties van bezoekers voor een bepaalde houding te achterhalen.

Het is belangrijk om van tevoren een analyseplan op te stellen met duidelijke criteria. Door deze lijst interpretatievrij te maken, is de kans kleiner dat er op een subjectieve manier geanalyseerd wordt.

Als je gebruik maakt van het wifi-signaal of bluetooth van de apparaten van bezoekers schaadt je de privacy van je bezoekers nauwelijks, maar als je naast tracking door wifi of bluetooth ook video opnames van bezoekers wilt maken is het wel nodig om toestemming aan deze bezoekers te vragen. Beslis voor jezelf hoe je hier mee omgaat. Het is netjes om je bezoekers te informeren, bijvoorbeeld met een bordje, dat je ze volgt.

Lees meer over hoe musea de effecten van tentoonstellingen kunnen meten.

Bij het organiseren en leiden van een groepsgesprek moet je met andere dingen rekening houden dan bij een individueel interview. Bij groepsinterviews heb je bijvoorbeeld te maken met groepsdynamiek waar je mee om moet gaan. Een aantal tips voor het houden van een groepsgesprek:

1. Begin op tijd met de organisatie van de groepsgesprekken. Anders loop je het risico dat niet voldoende mensen kunnen. Door het groepsinterview ruim van tevoren te plannen, heb je de grootste kans dat iedereen aanwezig kan zijn.

2. Laat iemand het verslag maken die daar ervaring mee heeft. Notuleren bij een groepsgesprek is namelijk ingewikkelder, omdat verschillende mensen aan het woord zijn.

3. Maak video- of geluidsopnamen van het interview als je niet zeker weet of de verslaggever het live bij kan houden bij het maken van een verslag. Zorg er dan voor dat de apparatuur vooraf aanwezig is en klaar staat.

4. Zorg ervoor dat je gesprekspartners zich op hun gemak voelen. Zorg voor een prettige ruimte, iets te drinken en een koekje.

5. Laat iedereen zich voorstellen, zodat de anderen ook weten met wie ze aan tafel zitten. Maak een plattegrond van de tafel met namen en functie / achtergrond als spiekbrief.

6. Zorg ervoor dat iedereen aan het woord komt.

7. Let op de lichaamstaal van de deelnemers.

8. Monitor de tijd en hou je aan de afgesproken tijd. Het is vervelend als je een deel van je vragen niet hebt kunnen stellen.

9. Leg uit wat er gebeurt met de uitkomsten van het gesprek. Ook wat je doet met het verslag dat van het gesprek wordt gemaakt (bv de geluidsopname). Gebruik je dat alleen om zelf iets op te kunnen zoeken of wordt het ook gepubliceerd. Koppel het verslag in het laatste geval in ieder geval terug.

10. Vat tijdens het interview samen en koppel het gezegde terug naar de groep om er zo verzekerd van te zijn dat je het goed begrijpt.

 Meer tips over interviewen? Lees dan ook mijn andere blog: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk?

English flag Click on the flag to read this article in English

In vorige blogs heb ik beschreven hoe je tot de juiste onderzoeksvraag komt en hoe je de juiste onderzoeksmethode kiest. De volgende stap in het onderzoeksproces is de dataverzameling. Bij het verzamelen van data zijn er een aantal dingen waar je rekening mee moet houden. Ik geef je wat tips:

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring.
© 2022 – 2025 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone