Hoe musea de effecten van hun tentoonstellingen kunnen meten

HomeHoe musea de effecten van hun tentoonstellingen kunnen meten
29 juli 2015

Musea en science centra willen steeds vaker weten of het werkt wat ze doen. Het gaat dan niet over het hebben van zo veel mogelijk bezoekers, maar over de kwaliteit van hun (educatieve) programma. Wordt hun doel, namelijk het beïnvloeden van de interesse voor, de houding naar en de kennis over (bijvoorbeeld) natuur, cultuur, geschiedenis of wetenschap, bereikt? Deze doelen worden op verschillende manieren gemeten.

Eén manier is het houden van een enquête. Bezoekers worden dan schriftelijk bevraagd over hun ervaringen tijdens het bezoek. Omdat musea en science centra vaak niet de kennis (en tijd) in huis hebben over het doen van onderzoek, is het voor hen soms lastig om de juiste vragen te stellen en de resultaten te interpreteren. Wil je daadwerkelijk informatie waar je iets mee kunt, dan is het belangrijk om de juiste indicatoren te bepalen voor de enquête.

Naast de interne enquête worden er ook grootschalige internationale onderzoeken gedaan waar de science centra en musea aan mee kunnen doen. Ook kunnen afgeronde grootschalige onderzoeken dienen als informatiebron voor de musea.

Ook maken veel musea en science centra gebruik van RF-ID (identificatie met radiogolven) bij interactieve opstellingen om effecten te meten. Bezoekers kunnen dan (a.d.h.v. een armbandje) hun activiteiten opslaan en achteraf (online) terug zien wat ze hebben gedaan en hoe ze dit hebben gedaan. Dit is leuk voor de bezoeker, maar dient ook als input voor het museum of science center. Je kunt hier namelijk uithalen hoe lang bezoekers bij een opstelling blijven staan, hoeveel er gebruik van wordt gemaakt en of er meerdere keren gebruik van wordt gemaakt.

Een andere manier om te meten is het analyseren van handelingen van bezoekers op basis van filmopnames. Dit gebeurt vooral bij interactieve opstellingen. Aan de hand van bewegingen, gezichtsuitdrukkingen, handelingen en verblijfsduur wordt het leerpotentieel geanalyseerd.

Science centra en musea kunnen ook van elkaar leren. Door de kwaliteit van hun educatieve programma’s te meten en met elkaar te vergelijken kunnen ze leren van elkaars sterke en zwakke punten.

Dit is een benchmark. Voor de VSC en verschillende science centra hebben wij zo’n benchmark uitgevoerd.

Gerelateerde blogs

23 mei 2023
Onderzoek in de bibliotheek: wat kun je ermee?

In het uitvoeren van onderzoek draait alles om meten. Meten in allerlei vormen. Kwantitatief, kwalitatief of een mengvorm. Onder kleine […]

Lees meer
25 april 2023
Welke onderdelen moeten in je theoretisch kader zitten?

Een vast hoofdstuk van je scriptie is het theoretisch kader. In dit hoofdstuk geef je je scriptie een wetenschappelijke onderbouwing, […]

Lees meer
18 april 2023
De verbinding tussen binnen en buitenschoolse cultuureducatie

Cultuureducatie krijgt steeds meer een vaste plek op de scholen en is een belangrijke basis voor goed onderwijs. Ook bij […]

Lees meer
28 februari 2023
6 problemen en oplossingen bij het schrijven je scriptie

Bijna elke opleiding sluit je af met een scriptie. Hoewel je het onderwerp meestal zelf kan kiezen, levert het schrijven […]

Lees meer
Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2023 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone