De mysterie shopper is iedereen bekend: iemand die met een opdracht gaat winkelen of producten retourneren om te kijken hoe de ervaring is voor de klant en hoe medewerkers omgaan met klanten. Een variatie hierop is de mysterie bezoeker: iemand die zich voordoet als een alledaagse bezoeker en zo de gehele consumentenervaring registreert. Je kunt de mysterie bezoeker hierbij een extra opdracht meegeven, bijvoorbeeld een klacht. De mysteriebezoeker vult na afloop van het bezoek een vragenlijst in met criteria.
Je kiest voor een mysterie bezoeker als klantgerichtheid, de faciliteiten van je organisatie of commerciële vaardigheden van medewerkers wilt analyseren. Het doel is om op basis van de klantervaring te evalueren en waar mogelijk te verbeteren.
Een mysterie bezoeker kan verder gaan in het geven van zijn/haar ervaring en geeft geen sociaal wenselijke antwoorden. Bij echte bezoekers heb je wel het risico op sociaal wenselijke antwoorden. Een ander voordeel is dat je je bezoekers niet belast. Je bent dan ook niet afhankelijk van respondenten.
De juiste keuze en opmaak voor grafieken en diagrammen zorgt ervoor dat de onderzoeksresultaten gelezen en begrepen worden. Probeer dus altijd te bedenken wat de belangrijkste boodschap is die je wilt overbrengen en of de grafiek deze boodschap ook daadwerkelijk overbrengt. Vooral bij kwantitatief onderzoek is het zaak om de juiste grafieken en opmaak te kiezen die de data goed weergeven. Ik geef een aantal tips:
Wanneer welke grafiek?
Veel mensen denken bij interviewen aan de veelgebruikte methode waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde. Maar wist je dat er naast deze methode nog meer manieren zijn waarop je een interview kunt afnemen? In deze blog geef ik je een aantal voorbeelden van interviewmethoden.
1. Mindmapping
Vraag je respondenten om zoveel mogelijk informatie op te schrijven rondom een centraal onderwerp. Geef je respondent(en) hiervoor voldoende tijd en bespreek daarna samen de mindmap.
Het voordeel van mindmapping is dat je respondenten de vrijheid geeft hun eigen gedachten in kaart brengen en hen hierbij de mogelijkheid geeft om op onverwachte ideeën te komen. Zo open je tijdens het interview deuren die anders gesloten zouden blijven.
2. Post-it
Vraag je respondenten op een paar momenten tijdens het interview het interview tot dan toe samen te vatten in trefwoorden op post-it blaadjes. Vraag deze post-its ook te structureren. Na afloop van het interview bespreek je samen de inhoud en de structuur van de beschreven notitieblaadjes. Omdat je de respondent zelf structuur laat aanbrengen in het interview en de gelegenheid geeft hier gelijk op te reageren, verhoog je de validiteit van je onderzoek.
3. Gebruik maken van bestaand (beeld)materiaal
Tijdens het interview laat je de respondent(en) reageren op een afbeelding, film, geluidsfragment of data. Je kunt aan de hand van het materiaal na een eerste reactie verschillende vragen stellen of een (groeps)discussie starten.
Het gebruik van materiaal maakt een interview levendiger. Het gesprek wordt anders door te praten over iets tastbaars dat voor je ligt of iets wat je net samen bekeken hebt. Door een eerste reactie af te wachten kun je onverwachte reacties krijgen.
4. Samen een schema of tijdslijn invullen
Je kunt je interview structureren met een schema of tijdslijn die je samen invult. Respondenten kunnen hierdoor hun ervaring, mening en kennis structureren. Gedurende het interview vallen zwarte gaten op die je samen kunt invullen of verklaren. Bij een lange tijdslijn kun je bij een groepsinterview gebruik maken van een witte behangrol. Zo heeft iedereen inzicht in de tijdsbalk.
Respondenten leggen tijdens het vullen van een schema of tijdslijn accenten. Het helpt respondenten als je visueel werkt.
Wil je meer tips over het houden van een interview? Lees dan ook mijn andere blogs: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk? & 15 tips voor een goed interview
Click on the flag to read this article in English
Een onderzoeksmethode is de manier waarop je data verzamelt voor je onderzoek. Er zijn legio manieren om dit aan te pakken. Voor welke onderzoeksmethode je kiest is voornamelijk afhankelijk van de onderzoeksvragen. De praktijk waarmee je te maken hebt, heeft ook invloed.
Het aanbod van onderzoeksmethoden is groot waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom geef ik je in deze blog een handig overzicht met verschillende onderzoeksmethoden. Bij een aantal onderzoeksmethoden vind je een link naar een blog met meer informatie.
In dit overzicht maak ik onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Bij kwalitatieve onderzoeksmethoden kijk je naar het hoe en waarom en duik je de diepte in. Bij kwantitatieve onderzoeksmethodes draait het om cijfers en feiten die je met elkaar kunt vergelijken. Wil je hier meer over weten? In mijn blog ‘Keuze: kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek’ vind je informatie over het verschil tussen deze twee soorten onderzoek.
Als je als sportvereniging of culturele instelling bewust met talentontwikkeling bezig bent, wil je natuurlijk ook weten of het effect heeft. Ontwikkelen de talenten hun vaardigheden zoals verwacht? Is het aanbod dat je als organisatie aanbiedt uitdagend voor talenten? Zorgen de aangeboden activiteiten ervoor dat de talenten verder komen? Sluit het aan op hun behoeften? Door het talentonwikkelingstraject te monitoren en evalueren krijg je antwoord op deze vragen.
Onlangs onderzochten wij voor het Fonds voor Cultuurparticipatie de impact van hun regeling voor talentontwikkeling. Hierbij zagen we dat organisaties binnen de culturele sector steeds meer gestructureerd bezig zijn om talenten zich tot hun volle potentie te laten ontwikkelen. Met alle aspecten die daarbij komen kijken. Deze talentontwikkeling wordt ook steeds vaker gemonitord: is het talent op de goede weg? Haalt hij/zij zijn/haar leerdoelen?
Ook binnen de sportsector is talentontwikkeling een hot item. Topsporters zijn onze nationale trots. Jonge talenten worden gescout, gecultiveerd en gemotiveerd. Er ontstaan steeds meer methoden en modellen om talent te ontwikkelen. Om te weten of deze talenten zich blijven ontwikkelen in de richting waarvoor gekozen is, is monitoring en evaluatie nodig.
Door het talentontwikkelingstraject te monitoren en evalueren krijg je inzicht in de effecten van het traject. Je weet dan of de doelen die je hebt voor talentontwikkeling bereikt worden en wat je kunt doen om bij te sturen. Maar ook of het plan voor het talent actueel blijft of dat er bij gestuurd moet worden. Door inzicht te krijgen in de effecten kun je het talent op een effectieve en efficiënte manier ontwikkelen: worden motorische basisvaardigheden echt beter? Wordt strategisch vermogen ontwikkeld?
Naast dat monitoren je helpt om het programma intern te verbeteren, kun je met deze informatie ook verantwoording afleggen aan subsidiegevers, de legitimiteit van het traject aantonen én draagvlak creëren.
Wil je weten wat de impact is van jouw talentontwikkelingsprogramma? Ik kan je helpen bij het ontwikkelen van een meetinstrument waarmee je de effecten inzichtelijk kunt maken. Neem contact op voor meer informatie.
Regelmatig hoor ik van beleidsmedewerkers en andere professionals dat ze een onderzoek hebben laten doen, maar er niets aan hebben gehad. Meestal omdat de onderzoeksresultaten zo onbegrijpelijk zijn opgeschreven, je verdwaald in de hoeveelheid informatie en details, vervolgacties onduidelijk zijn en soms zelfs omdat de verkeerde informatie verzameld is. Jammer van de energie die je er in hebt gestopt en het geld dat het heeft gekost.
Als je een onderzoeksbureau inschakelt, dan wil je wel zeker weten dat je aan het eind van de rit alle relevante informatie boven tafel hebt. Het is dus zaak dat jij het bureau zo aanstuurt, dat je krijgt wat je nodig hebt. Daarom geef ik graag een paar tips voor uitbesteed onderzoek begeleiden:
Ik merk dat sportorganisaties en -verenigingen de effecten van hun beleid en activiteiten veelal meten aan de hand van bereikcijfers. De doelen die zij hebben met hun organisatie zijn dan ook vaak gerelateerd aan deze bereikcijfers. Doelen die gesteld worden gaan bijvoorbeeld over groei van het aantal teams dat aan een competitie mee doet, verhoging van het aantal leden van een vereniging, groei van het aantal educatieve activiteiten dat op scholen plaats vindt of stijging van de topsporters op de (inter-)nationale ranglijst. Deze doelen zijn te achterhalen door het in kaart brengen van bereikcijfers.
Sportorganisaties gaan er dan vanuit dat door het halen van de cijfermatige doelen, ook de ideële doelstellingen gehaald worden. Zoals het bevorderen van beweging onder jongeren, het verbeteren van competenties en persoonlijke ontwikkeling door de sport (zoals samenwerken en zelfvertrouwen) en het bevorderen van sociale cohesie. Het idee is dan: als het aantal leden stijgt, dan zijn er dus meer mensen gaan bewegen. Als er meer teams mee doen aan een competitie, dan werken dus meer mensen aan hun competenties.
Hoewel we in de culturele sector zien dat het meten van effecten vaak verder reikt dan alleen bereikcijfers, vraag ik me af of dit voor de sportsector ook geldt: Volstaat effecten meten aan de hand van bereikcijfers of hebben sportorganisaties ook baat bij het meten op een andere manier, op basis van ideële doelstellingen?
Observeren is een methode om feitelijk gedrag te achterhalen en te registreren. Er is geen direct contact met de respondenten. Je kiest voor observeren om te achterhalen hoe activiteiten, programma’s of nieuwe projecten ontvangen worden en je spontane reacties wilt registreren. Tijdens het observeren maak je een objectief verslag van wat je ziet.. Ik geef je een aantal tips om goed te observeren:
Click on the flag to read this article in English
Steeds vaker zie ik dat het sportbeleid van een gemeente wordt bepaald in samenspraak met de burgers. Waar voorheen het sportbeleid alleen werd afgestemd met de sportorganisaties en samenwerkingspartners, is het nu steeds meer gericht op de behoeften van de eindgebruiker, de mensen die in de gemeente wonen en sporten. Het sportbeleid verschuift dan van aanbodgericht naar vraaggericht.
Door vraaggericht te werken worden burgers betrokken bij het maken en uitvoeren van het beleid. Niemand weet tenslotte beter aan welke activiteiten er behoefte is dan de mensen binnen de gemeente. Om het beleid vraag gestuurd in te richten, is het wel belangrijk dat de doelen van het sportbeleid vraaggericht zijn. En om vanuit deze doelen aan de slag te gaan.
Een voorbeeld van vraaggericht sportbeleid met vraaggerichte doelen kwam ik tegen tijdens de conferentie ‘De beweegkracht van sport & cultuur’ van LKCA. Dit is het programma CityTrainer van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De methode CityTrainer is een samenwerking tussen het jongerenwerk, sport en cultuur. Hierbij wordt gekeken welke talenten er in de stad rondlopen en helpt hen om hun creatieve, sportieve, organisatorische en sociale talenten aan te scherpen en in te zetten voor de gemeente. Het doel van dit beleid is dat burgers vanuit zijn/haar intrinsieke motivatie bijdragen aan een creatieve, sportieve en sociale stad.
Bijzonder aan deze methode is dat minder vanuit bestaand aanbod wordt geredeneerd, maar meer vanuit de mensen in de gemeente. Wat willen zij en wat is hun behoefte? De beleidsdoelen zijn hierop afgestemd. Vervolgens wordt samen met hen een aanbod ontwikkeld.
Van aanbodgericht naar vraaggericht beleid vraagt dus om (nieuwe) beleidsdoelen die deze manier van werken ondersteunen. Deze vraaggerichte doelen geeft beleidsmakers handvatten om weloverwogen aan de slag te gaan met het maken en afstemmen van het beleid met de eindgebruikers.
Hulp nodig bij het formuleren van vraaggerichte doelen? Ik kan je hierbij helpen. Neem gerust contact op voor een (vrijblijvende) afspraak.
De non-profit sector, waaronder de cultuursector, maakt steeds meer kennis met het gebruiken van big data om bezoekers of deelnemers (beter) te bereiken. In het bedrijfsleven wordt al langer gewerkt met big data om het koopgedrag van consumenten te achterhalen. Dit wordt gedaan door online (koop)gedrag precies te volgen en hierop in te spelen. Daarnaast kan klantgedrag gevolgd worden over tijd, doordat mensen een uniek klantnummer of IP-adres hebben. Je krijgt dan inzicht in herhaalbezoeken van bezoekers. Bedrijven krijgen met big data ook inzicht in hun doelgroepen qua leeftijd, geslacht, economische situatie etc. Deze informatie kunnen zij inzetten voor marketingdoeleinden.
Big data zijn databestanden die te groot zijn om met reguliere systemen onderhouden te worden. Het gaat over data die worden opgeslagen door het internet, doordat mensen zelf steeds meer informatie opslaan in de vorm van bestanden, gegevens, foto’s en video’s. Maar ook omdat er steeds meer data automatisch wordt opgeslagen (bijvoorbeeld door online cookies). Ook ticketingsystemen van een museum, bioscoop of theater zijn een bron voor big data.
Big data kan dus veel inzichten verschaffen waarmee je jouw doelgroep (beter) kunt bereiken. Toch zitten er ook wat haken en ogen aan het gebruik van big data:
Door deze onzekerheden en kostbaarheid lijkt het analyseren van big data (nog) een lastige onderzoeksmethode voor de kleine en middelgrote organisaties in de non-profitsector. Toegankelijkere methoden om inzicht te krijgen in je doelgroep zijn bijvoorbeeld observeren, tracking, (groeps-)interviews, scheurkaartjes of vragenlijsten.
Ben je cursist? Log hier in op de Academie voor Onderzoek