Uit een interview kun je veel informatie halen. Je kunt bijvoorbeeld nieuwe ideeën voorleggen, een lopend project bijsturen, of een programma evalueren. Met interviews verzamel je voornamelijk kwalitatieve data.
In deze blog geef ik tips voor de voorbereiding en uitvoering van interviews. Waaraan moet je denken bij de planning? Hoe maak je goede interviewvragen? Waar moet je rekening mee houden bij een groepsinterview? Ten slotte bespreek ik nog enkele alternatieve interviewmethoden.
Waaraan moet je denken bij het plannen van interviews?
Het interviewen van een respondent is behoorlijk vermoeiend. Plan er dus niet te veel op één dag; drie interviews van een uur is wel het maximum.
Onderschat ook niet hoeveel tijd het kost om de afspraken te maken. De respondent moet kunnen kiezen uit een aantal opties. Reken op ongeveer drie weken tussen het benaderen van de persoon en het daadwerkelijke interview.
Voor de uitwerking van het interview is het fijn als je het kan terugluisteren. Zorg ervoor dat je opnameapparatuur bij je hebt. Bij een interview via Teams/Zoom enz. is dit makkelijk te regelen. Een live of telefonisch gesprek kan met een smartphone opgenomen worden. Zorg dat deze op stil staat tijdens het gesprek en je voldoende opslagruimte hebt. Vraag wel altijd toestemming hiervoor en verwijder de opname nadat het verslag is uitgewerkt.
Houd er rekening mee dat het uitwerken van een interview ongeveer net zoveel tijd kost als het afnemen van het interview zelf.
Bij live gesprekken is de locatie van groot belang. Zorg voor een geluidsarme omgeving waarin je niet gestoord wordt. Zorg ook voor een neutrale plek. Wanneer je bijvoorbeeld werknemers interviewt over de bedrijfscultuur, is een locatie waar de leidinggevende zich in de directe omgeving bevindt, minder geschikt. Maak het de geïnterviewde qua reizen zo gemakkelijk mogelijk.
Als je werkt met meerdere interviewers is het natuurlijk van belang dat zij objectief en onafhankelijk zijn. De ene interviewer zal echter niet exact dezelfde werkwijze hanteren als de andere. Houd het daarom bij een klein groepje (max. drie) en voer de eerste paar interviews samen uit, zodat je van elkaar weet hoe de vragen worden gesteld en hoe ver doorgevraagd moet worden.
Zorg ervoor dat je de juiste personen spreekt. Verdiep je hierin. Wie kan de vragen beantwoorden die je hebt? Welke perspectieven zijn er? En wie wil je dus spreken om de verschillende zienswijzen aan bod te laten komen?
Geef de geïnterviewde duidelijk aan waarom je het interview afneemt en hoelang het gaat duren. Indien nodig kun je ter voorbereiding de vragen mailen.
Neem een kleine attentie mee. Hiermee kun je de geïnterviewde bedanken voor de tijd en de hulp. Dit kan iets leuks zijn gerelateerd aan het onderwerp van je onderzoek, maar ook een reep chocolade of een bloemetje.
Hoe maak je goede interviewvragen?
Bedenk welke informatie je uit je interviews nodig hebt. Maak hiervoor een analyseschema met onderzoeksvragen. Bij elke onderzoeksvraag bedenk je interviewvragen.
Zet daarna de interviewvragen in een logische volgorde, zodat je een prettig en gestructureerd gesprek voert. Je interviewprotocol is nu klaar.
Test je interviewprotocol, bijvoorbeeld met een collega, om te kijken of het goed loopt, hoelang het duurt en of de geïnterviewde de vragen begrijpt. Pas het protocol eventueel aan.
Stel een gespreksleidraad op die aansluit bij je onderzoeksvraag en bij de voorkennis van de geïnterviewde.
Voorzie je interviewvragen van een introducerende tekst. Vertel wie je bent, waarom je dit onderzoek doet, wat je onderzoeksvraag is, wie de opdrachtgever is, of het anoniem is of niet, waar het interview in grote lijnen over gaat en hoelang het duurt. Als het interview wordt opgenomen, moet je daarvoor in je inleiding toestemming vragen.
Zorg dat je vragen helder geformuleerd zijn en objectief worden gesteld. Vermijd dus leidende (suggestieve) vragen, zoals ‘Vind je ook niet dat’, ‘zou je…?’ of ‘Klopt het dat…?’.
Zorg voor ruimte voor verdieping door je vragen te beginnen met ‘waarom’, ‘hoe’, ‘wat’ en ‘wie’. Deze vragen leveren vaak speciale inzichten op.
Stel een afsluitende tekst op waarin je uitlegt wat er met de uitkomsten van het gesprek gebeurt.
Tips voor tijdens een individueel interview
Stel bij aanvang van het interview de geïnterviewde op zijn gemak. Dit geldt zowel fysiek als online.
Laat je gesprekspartner uitpraten. Drie tellen stilte betekent niet meteen dat hij/zij is uitgesproken. Geef de geïnterviewde de tijd om na te denken.
Luister intensief en let op de lichaamstaal van je gesprekspartner.
Probeer het interview zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen. Lees de vragen niet op vanaf je lijstje. Speel in op de antwoorden van je gesprekspartner en kap hem niet af.
Monitor je tijd en kijk aan het einde van het gesprek of je alle vragen hebt gesteld. Vat de antwoorden van je gesprekspartner samen, zodat hij kan checken of je hem goed hebt begrepen.
Tips voor groepsgesprekken
Bij het organiseren en leiden van een groepsgesprek zijn er nog andere dingen waarmee je rekening moet houden. Je hebt bijvoorbeeld te maken met groepsdynamiek waar je mee om moet gaan.
Begin op tijd met de organisatie van de groepsgesprekken. Anders loop je het risico dat niet voldoende mensen beschikbaar zijn. Door het groepsinterview ruim van tevoren te plannen, heb je de grootste kans dat iedereen aanwezig kan zijn.
Laat het verslag maken door een ervaren notulist. Notuleren bij een groepsgesprek is namelijk ingewikkelder, omdat verschillende mensen aan het woord zijn.
Maak video- of geluidsopnamen van het interview als je niet zeker weet of de verslaggever het gesprek live kan bijhouden. Zorg er dan voor dat de apparatuur vooraf klaarstaat.
Laat iedereen zich voorstellen, zodat de anderen ook weten met wie ze aan tafel zitten. Maak een plattegrond van de tafel met namen en functie / achtergrond als spiekbrief.
Zorg ervoor dat iedereen aan het woord komt.
Vier alternatieve manieren van interviewen
Naast het gebruikelijke tweegesprek, waarin de interviewer vragen stelt aan de respondent, zijn er nog meer interviewmethoden. Hieronder staan vier voorbeelden.
Vraag je respondenten zoveel mogelijk informatie op te schrijven over een centraal onderwerp in een mindmap. Geef je respondent(en) hiervoor voldoende tijd en bespreek de informatie daarna samen.
Het voordeel van mindmapping is dat je respondenten de vrijheid geeft hun eigen gedachten in kaart te brengen en hun de mogelijkheid geeft op onverwachte ideeën te komen.
Vraag je respondenten op een paar momenten het interview tot dan toe samen te vatten in trefwoorden op post-its. Vraag hun deze post-its ook te structureren. Na afloop van het interview bespreek je samen de beschreven notitieblaadjes. Omdat je de respondenten zelf structuur laat aanbrengen in het interview en de gelegenheid geeft hierop gelijk te reageren, verhoog je de validiteit van je onderzoek.
Het gebruik van bestaand materiaal maakt een interview levendiger. Je kunt hierdoor onverwachte reacties krijgen. Tijdens het interview laat je de respondent(en) reageren op een afbeelding, film, geluidsfragment of data. Je kunt aan de hand van het materiaal na een eerste reactie verschillende vragen stellen of een (groeps)discussie starten.
Je kunt je interview structureren met een schema of tijdslijn die je samen invult. Respondenten kunnen hierdoor hun ervaring, mening en kennis structureren. Gedurende het interview vallen zwarte gaten op die je samen kunt invullen of verklaren. Bij een lange tijdslijn kun je bij een groepsinterview gebruikmaken van een witte behangrol. Zo heeft iedereen inzicht in de tijdsbalk.
Over inventarisatie-onderzoek is niet erg veel informatie te vinden. In deze blog beschrijven we in het kort wat inventarisatie-onderzoek nu eigenlijk is en wanneer het zinvol is om het in te zetten.
Wil je meer weten over de verschillende soorten onderzoek die in je in kunt zetten en waar je op moet letten bij de keuze van een onderzoeksmethode, lees dan de volgende blogs:
Met inventarisatie-onderzoek wordt de stand van zaken op een bepaald gebied in kaart gebracht. Het wordt vaak gezien als een soort vooronderzoek waarbij je eerst de situatie in beeld brengt voordat je start met het daadwerkelijke onderzoek. Ook wordt het ingezet om een bepaalde activiteit meer kans van slagen te geven doordat je vooraf informatie hebt verzameld. Inventarisatie-onderzoek valt onder descriptief (beschrijvend) of exploratief (verkennend) onderzoek.
Waarvoor wordt inventarisatie-onderzoek ingezet?
Om een bepaald onderwerp van onderzoek te inventariseren. Als je bijvoorbeeld een klanttevredenheidsonderzoek wilt uitvoeren bij een huisartsenpraktijk, dan is het zinvol om eerst in kaart te brengen per huisarts hoeveel patiënten, in welke periode en met welke ziektebeelden de huisarts heeft gezien.
Om je doelgroep van onderzoek te bepalen. Wanneer je bijvoorbeeld een bibliotheek wilt herinrichten dan is het van belang welke inrichting het beste aansluit bij je bezoekers en moet je dus allereerst in kaart brengen wie nu je (potentiële) bezoekers zijn.
Om de behoeften en wensen van de doelgroep vast te stellen. Stel je wilt een lunchroom openen, je weet nog niet waar en ook niet hoe het menu eruit komt te zien, maar je weet wel dat je je wilt richten op stellen zonder kinderen tussen de 30 en 50 jaar. Dan is het zinvol om een onderzoek te doen onder de doelgroep wat zij verwachten wanneer ze een lunchroom gaan bezoeken. Hierdoor vergroot je je kans op een succesvolle onderneming.
Om in kaart te brengen hoeveel en wat voor onderzoek er al op een bepaald gebied is uitgevoerd. Dit om bijvoorbeeld informatie in te winnen voor onderzoek wat jezelf wilt uitvoeren waarmee je ook kunt voorkomen dat je informatie gaat ophalen wat al beschikbaar is.
Bij iedere onderzoeksvraag hoort een eigen manier van onderzoeken. Bij de ene onderzoeksvraag is het antwoord het beste te vinden door het doen van kwalitatief onderzoek en bij de andere vraag past kwantitatief onderzoek juist beter. Maar wat houden kwalitatief en kwantitatief onderzoek nu precies in? En wanneer kies je voor een kwalitatieve methode en wanneer voor een kwantitatieve? Of maak je een combinatie?
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie over wát er leeft en waaróm. Het geeft diepgaande informatie door in te gaan op achterliggende motieven, meningen, gedachtes, wensen en behoeften van de onderzoeksgroep. is kwalitatief onderzoek de beste methode. Typische vragen voor kwalitatief onderzoek zijn vragen die beginnen met Waarom en Hoe.
Voorbeelden van onderzoeksvragen die door middel van kwalitatief onderzoek beantwoord worden:
Hoe kunnen we ons project verbeteren?
Waarom bezoeken mensen ons museum?
Hoe is iets gebeurd?
Waarom is dat gebeurd?
De volgende methoden zijn passend voor kwalitatief onderzoek:
Individueel diepte interview of een Duo interview;
Groepsdiscussie;
Literatuuronderzoek;
Mysteriebezoeker.
Kwantitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek is gericht op hoeveelheid. Het geeft je cijfermatige resultaten over een bepaalde groep. Denk hierbij aan: 73% van de deelnemers heeft iets geleerd, gemiddeld krijgen we een rapportcijfer van 7,6 van onze bezoekers of 65% van de leerlingen is van mening veranderd. Typische vragen voor kwantitatief onderzoek zijn vragen die beginnen met hoeveel of in hoeverre.
Voorbeelden van onderzoeksvragen die door middel van kwantitatief onderzoek beantwoord worden:
Wat is het effect van project X op doelgroep Y?
In hoeverre zijn bezoekers/deelnemers tevreden?
Verandert de houding t.o.v. onderwerp X bij doelgroep Y?
Vaak wordt voor kwantitatief onderzoek gekozen om inzicht te krijgen in de gevolgen van een programma. Bijvoorbeeld als je verandering in attitude/houding aan wilt tonen naar aanleiding van een activiteit, project of programma. Of als je significante verschillen aan wilt kunnen tonen en deze wil generaliseren naar de massa. Ook voor het doen van cijfermatige uitspraken over een bepaalde doelgroep, kies je voor kwantitatief onderzoek.
Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen in een kwalitatief onderzoek moet je onderzoek onder andere representatief zijn. Hiervoor heb je een minimaal aantal deelnemers nodig binnen je doelgroep die hun mening geven. Hiervoor kun je een steekproef trekken. Wanneer deze steekproef een bepaalde omvang en kenmerken heeft (afhankelijk van de onderzoeksvraag), kunnen uitspraken gegeneraliseerd worden naar de hele doelgroep.
De volgende methoden zijn passend voor kwalitatief onderzoek:
Vragenlijsten
Scheurkaartjes
Panelonderzoek
Voor de verwerking van kwantitatieve data heb je excel of SPSS nodig, waarmee je allerlei berekeningen kunt maken.
Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn niet per definitie op zichzelf staand. Kwantitatief en kwalitatief onderzoek kunnen aanvullend zijn op elkaar. Zo kun je kwalitatief onderzoek doen om te komen tot een goede vragenlijst die je breder uitzet. Ook kun je de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek interpreteren met kwalitatief onderzoek.
Een goed onderzoek voldoet aan een aantal criteria. Een aantal criteria hebben we al eerder besproken zoals betrouwbaarheid, onafhankelijk en objectief. Een ander belangrijk criteria is dat het onderzoek herhaalbaar moet zijn.
Het criteria herhaalbaarheid sluit erg aan op de criteria objectief en onafhankelijk. Een onderzoek is herhaalbaar als een andere onderzoeker met hetzelfde onderzoek dezelfde resultaten kan bereiken. Het onderzoek moet dus op een ander tijdstip, met andere respondenten, andere omstandigheden en door een andere onderzoeker gedaan kunnen worden. Het meetinstrument moet dus zo worden ontworpen dat iedereen er mee kan werken en dezelfde resultaten kan bereiken.
In je rapportage wordt een hoofdstuk geschreven over de onderzoeksmethodiek. Hierin wordt beschreven welke methodiek je hebt gebruikt voor het onderzoek. Je beschrijft in dit hoofdstuk ook welke stappen je hebt gezet om de data te verzamelen. Hiermee kan het onderzoek door anderen worden herhaald.
Ook bij kwalitatief onderzoek is het belangrijk om objectief te blijven. Dit kan heel lastig zijn als je in gesprek bent met respondenten. Het is echter belangrijk dat je je eigen mening voor je houdt. Ook al ben je het niet eens met de antwoorden die gegeven worden. Je mag ook niet sturen met de vragen die je stelt. Hoe zorg je ervoor dat je zo objectief mogelijk blijft?
Wees bewust van wat je wilt meten. Maak van tevoren een interview protocol op basis van de onderzoeksvragen die je wilt beantwoorden.
Stel de vragen zo objectief mogelijk op, geef geen sturing in je vragen. Dit lukt beter als je ze voor aanvang van je interviews opstelt.
Kalibreer je meetinstrument: als een andere onderzoeker hetzelfde gesprek of observatie doet, moet deze hetzelfde meten.
Wees consistent in je interpretatie, dus zorg ervoor dat je steeds op dezelfde manier interpreteert. Maak daarom aantekeningen tijdens het meten die een weergave zijn van wat er gezegd is. Je kunt hiervoor ook een geluidsopname maken van het interview en later uitwerken.
Pas op voor je persoonlijke mening. Houd je zo goed mogelijk aan de feiten en theorieën. Blijf tijdens een interview neutraal (door bijvoorbeeld niet ‘mee te praten’ met de respondent). Als je voorbeelden moet noemen, benoem er dan een paar die van elkaar verschillen.
Probeer tijdens het analyseren van je data elke keer te bedenken dat jouw mening er niet toe doet.
Betrek anderen bij je onderzoek. Leg je conclusies aan iemand anders voor om na te gaan of de data op de juiste manier gemeten is en of de conclusies logisch zijn.
Eén van de onderzoeksmethodes die veel gebruikt wordt, is het houden van een interview. Het is belangrijk om dit goed voor te bereiden, zodat je de juiste informatie krijgt. Hieronder vind je 10 tips om goed beslagen ten ijs te komen.
10 tips
Bedenk welke informatie je uit je interviews nodig hebt. Dit doe je door een analyseschema te maken. Hierin zet je je onderzoeksvragen. Bij elke onderzoeksvraag bedenk je interviewvragen die de onderzoeksvraag helpen te beantwoorden.
Zet daarna de interviewvragen op een logische volgorde, zodat je een prettig en logisch gesprek hebt. Je interviewprotocol is nu klaar.
Ga je interviewprotocol valideren. Je test je interviewprotocol om te kijken of het goed loopt, hoe lang het duurt en de geïnterviewde de vragen begrijpt. Pas eventueel het protocol aan.
Maak afspraken met de personen die je wilt interviewen. Neem hiervoor ruim de tijd. Wanneer je op een dag iemand gaat benaderen, ga er niet van uit dat diegene de volgende dag tijd heeft voor je interview. Veelal zitten er drie weken tussen het benaderen van de persoon en het daadwerkelijke interview.
Geef aan de geïnterviewde duidelijk aan hoe lang het interview gaat duren en waarom je het interview doet. Indien nodig, kun je ter voorbereiding de vragen mailen, zodat de geïnterviewde zich kan voorbereiden.
Verdiep je in de persoon wie je gaat interviewen. Zorg er voor dat je iets weet over zijn/haar werk.
Zorg dat je een rustige plek hebt om te interviewen, dat je elkaar goed kunt verstaan en dat er niet te veel omgevingsgeluiden zijn.
Ga naar een plek die voor de geïnterviewde makkelijk is. Bijvoorbeeld bij zijn/haar werkplek. Maak het de geïnterviewde qua reizen zo gemakkelijk mogelijk.
Zorg voor opnameapparatuur, zodat je het gesprek kunt opnemen. Aan de hand van de opname kun je straks je verslag gemakkelijk maken. Met de meeste mobiele telefoons kun je opnames maken. Zorg wel dat deze op stil staat tijdens het gesprek en je voldoende opslagruimte hebt.
Neem een kleine attentie mee voor de geïnterviewde. Hiermee kun je de geïnterviewde bedanken voor de tijd en de hulp. Dit kan iets leuks zijn gerelateerd aan het onderwerp van je onderzoek, maar ook een reep chocolade of een bloemetje.
De betrouwbaarheid van een onderzoek vertelt in hoeverre de bevindingen te vertalen zijn naar een groter geheel. Dus of de uitkomsten representatief zijn voor de gehele groep en niet alleen de bevraagden. Bij kwantitatief onderzoek gaat dat over aantallen: het betrouwbaarheidspercentage en de juiste steekproef van de onderzoekspopulatie. Lees hiervoor mijn blog Wat betekent betrouwbaarheid?
Bij kwalitatief onderzoek gaat betrouwbaarheid over het spreken van de juiste personen. Bij (groeps)interviews spreek je vaak met belangrijke spelers in het veld, deelnemers, samenwerkingspartners of andere belanghebbenden. Zorg dat je verschillende mensen spreekt met verschillende standpunten. Je moet je vraagstuk van verschillende kanten kunnen bekijken. Kies je gesprekspartners dus bewust.
Bij literatuurstudie is het belangrijk dat je in de volledige breedte kijkt naar de literatuur. Kijk naar verschillende standpunten en theorieën. Niet alleen theorieën die jouw standpunt onderbouwen, maar kijk ook naar criticasters.
Daarnaast is het vastleggen van je gegevens heel belangrijk. Maak verslagen van je gesprekken, zodat anderen terug kunnen lezen wat gezegd is. Houd bij een literatuurstudie je literatuurlijst goed bij.
Een intensievere manier van gegevens verzamelen is respondenten vragen een logboek of dagboek bij te houden. Deelnemers registreren in een schriftje of in een app hun daadwerkelijk gedrag. Denk hierbij aan een eetdagboek of beweegdagboek. In de sportsector maar ook door voedingsdeskundigen wordt deze onderzoeksmethode geregeld gebruikt.
Op deze manier verzamel je diepgaande, gedetailleerde informatie over daadwerkelijk gedrag (zeker als je het vast laat leggen met foto’s) en mogelijk ook ervaringen van deelnemers. Geef duidelijk aan wat ze bijvoorbeeld dagelijks bij moeten houden en je krijgt kwantificeerbare data over daadwerkelijk gedrag.
Je kunt hierbij handig gebruik maken van de smartphone en bijvoorbeeld vragen elke dag een foto te maken van hun avondeten of hun creatieve uitingen. Met deze informatie kun je je project, programma of activiteit verbeteren.
Tips:
Maak het de respondenten zo makkelijk mogelijk om het logboek bij te houden (digitaal of pen en papier is afgestemd op de doelgroep en de activiteit, of met bijvoorbeeld een app).
Zorg voor duidelijke en concrete vragen die respondenten eenduidig kunnen beantwoorden in het logboek.
Geef een duidelijke begin- en eindtijd aan voor het bijhouden van het logboek.
Zorg voor een goede lay-out van het logboek zodat het duidelijk is wat je van de respondent verwacht en hoe hij antwoord moet geven.
Kies voor een digitaal logboek of app in plaats van hard-copy, dit scheelt tijd met het verwerken van de data voor analyse.
Veel mensen denken bij interviewen aan de veelgebruikte methode waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde. Maar wist je dat er naast deze methode nog meer manieren zijn waarop je een interview kunt afnemen? In deze blog geef ik je een aantal voorbeelden van interviewmethoden.
1. Mindmapping
Vraag je respondenten om zoveel mogelijk informatie op te schrijven rondom een centraal onderwerp. Geef je respondent(en) hiervoor voldoende tijd en bespreek daarna samen de mindmap.
Het voordeel van mindmapping is dat je respondenten de vrijheid geeft hun eigen gedachten in kaart brengen en hen hierbij de mogelijkheid geeft om op onverwachte ideeën te komen. Zo open je tijdens het interview deuren die anders gesloten zouden blijven.
2. Post-it
Vraag je respondenten op een paar momenten tijdens het interview het interview tot dan toe samen te vatten in trefwoorden op post-it blaadjes. Vraag deze post-its ook te structureren. Na afloop van het interview bespreek je samen de inhoud en de structuur van de beschreven notitieblaadjes. Omdat je de respondent zelf structuur laat aanbrengen in het interview en de gelegenheid geeft hier gelijk op te reageren, verhoog je de validiteit van je onderzoek.
3. Gebruik maken van bestaand (beeld)materiaal
Tijdens het interview laat je de respondent(en) reageren op een afbeelding, film, geluidsfragment of data. Je kunt aan de hand van het materiaal na een eerste reactie verschillende vragen stellen of een (groeps)discussie starten.
Het gebruik van materiaal maakt een interview levendiger. Het gesprek wordt anders door te praten over iets tastbaars dat voor je ligt of iets wat je net samen bekeken hebt. Door een eerste reactie af te wachten kun je onverwachte reacties krijgen.
4. Samen een schema of tijdslijn invullen
Je kunt je interview structureren met een schema of tijdslijn die je samen invult. Respondenten kunnen hierdoor hun ervaring, mening en kennis structureren. Gedurende het interview vallen zwarte gaten op die je samen kunt invullen of verklaren. Bij een lange tijdslijn kun je bij een groepsinterview gebruik maken van een witte behangrol. Zo heeft iedereen inzicht in de tijdsbalk.
Respondenten leggen tijdens het vullen van een schema of tijdslijn accenten. Het helpt respondenten als je visueel werkt.
Een onderzoeksmethode is de manier waarop je data verzamelt voor je onderzoek. Er zijn legio manieren om dit aan te pakken. Voor welke onderzoeksmethode je kiest is voornamelijk afhankelijk van de onderzoeksvragen. De praktijk waarmee je te maken hebt, heeft ook invloed.
Het aanbod van onderzoeksmethoden is groot waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom geef ik je in deze blog een handig overzicht met verschillende onderzoeksmethoden. Bij een aantal onderzoeksmethoden vind je een link naar een blog met meer informatie.
In dit overzicht maak ik onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Bij kwalitatieve onderzoeksmethoden kijk je naar het hoe en waarom en duik je de diepte in. Bij kwantitatieve onderzoeksmethodes draait het om cijfers en feiten die je met elkaar kunt vergelijken. Wil je hier meer over weten? In mijn blog ‘Keuze: kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek’ vind je informatie over het verschil tussen deze twee soorten onderzoek.
Kwalitatief onderzoek
Individueel interview: Gestructureerd of ongestructureerd gesprek met één persoon waarin je gedetailleerd ingaat op één of meerdere onderwerpen.
Groepsgesprek: Gesprek of discussie met meerdere mensen over één of meerdere onderwerpen.
Literatuuronderzoek: Onderzoek waarin je aan de hand van een probleemstelling gebruik maakt van onderzoeken, theorieën en informatie die al beschikbaar zijn (bijv. van een bibliotheek of op het internet)
Mysteriebezoeker: Onderzoeksmethode waarin je experts inzet die zich als klant of bezoeker gedragen en de kwaliteit van een dienst of organisatie beoordelen.
Kwantitatief onderzoek
Vragenlijsten: Registratie van gegevens en meningen van groepen mensen door middel van een vooraf opgestelde vragenlijst. Deze vragenlijst kun je digitaal of schriftelijk laten invullen door een grote groep mensen.
Scheurkaartjes: Onderzoeksmethode waarbij je op een snelle manier een grote groep mensen één vraag laat beantwoorden. Dit kan bijvoorbeeld door het publiek voor een voorstelling een papiertje met daarop een stelling te geven. Na de voorstelling kan het publiek door een scheurtje in het papiertje te maken, aangeven of ze het eens of oneens zijn met de stelling.
Observeren: Het observeren van daadwerkelijk gedrag en het registreren van reacties.
Bestaand bronnenonderzoek: Het uitvoeren van onderzoek met behulp van bestaande datasets met kwantitatieve gegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Je gebruikt dan de dataset nog een keer, maar dan om een nieuwe vraag te beantwoorden.
Panelonderzoek: Respondenten die zich hebben opgegeven voor onderzoek benaderen met een digitale vragenlijst.
Logboek: Document (digitaal of schriftelijk) waarin je bezoekers of deelnemers gebeurtenissen en/of specifieke data laat vastleggen.
Tracking: Het volgen van respondenten (bv. bezoekers van een museum of klanten van een winkel) door een ruimte. Dat kan gedaan worden via de wifi of bluetooth van hun eigen apparaten, maar ook met een apparaatje dat je aan respondenten meegeeft, waarmee je hen volgt.
Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:
Je onderzoeksvragen zijn leidend. Zijn het hoe en waarom vragen, of juist vragen naar hoeveel of hoe vaak? Kijk hierbij ook naar het soort informatie die belangrijk is. Als je op zoek bent naar verbeterpunten, is dit makkelijker om die samen te bedenken in een groepsgesprek dan in je eentje in een vragenlijst. Als je wilt weten welke communicatiemiddelen het meest gebruikt worden, heb je meer aan een vragenlijst.
Welke informatie heb je al? Wellicht heb je informatie al voor handen en kun je daar je onderzoeksvragen (of deels) mee beantwoorden. Denk bijvoorbeeld aan een databestand dat je bijhoudt met gegevens van deelnemers, maar ook de kassa uitdraai van je verkochte tickets.
Is informatie elders voor handen, bijvoorbeeld in bestaande databestanden of in de literatuur? Er wordt al veel onderzoek gedaan. Waar kun je gebruik maken van bestaan de data? Denk hierbij aan bestanden van CBS of SCP, maar er is ook allerlei onderzoek over de werking van allerlei programma’s.
Inventariseer open wat mogelijk is per onderzoeksvraag. Kijk hierbij naar wie je kan helpen bij het beantwoorden van de vragen. Wie weet dit? Zo weten deelnemers van alles over je project, maar ook samenwerkingspartners. Maak de lijst zo compleet mogelijk, zodat je vervolgens kunt brainstormen hoe je deze informatie bij hen kunt ophalen. Denk hierbij vooral in mogelijkheden en zet hierbij zoveel mogelijk methoden bij één onderzoeksvraag. Kies daarna met welke methode of combinatie van methoden je de onderzoeksvragen gaat beantwoorden.
De praktijk is natuurlijk ook van invloed. Wie kun je benaderen? Hoeveel tijd heb je? Wat kun je van respondenten verwachten? Kom hierin je respondenten tegemoet.
Denk buiten de gebaande paden. Kies niet voor een vragenlijst omdat je dat makkelijk lijkt. Veel mensen willen geen vragenlijst meer invullen, maar willen wel tijdens een kort gesprek met een kopje koffie hun verhaal vertellen.
Wees creatief bij het kiezen van je onderzoeksmethoden. Je kunt allerlei combinaties maken. Ik combineer graag observaties met korte gesprekken aan de hand van een vragenlijst. Op basis van wat ik heb gezien, stel ik vragen, bijvoorbeeld waarom iemand iets deed of hoe ze dat ervaren hebben. Je krijgt dan een verdieping op wat je hebt gezien, het gesprek wordt persoonlijker, geeft minder ruimte voor sociaal wenselijke antwoorden en als je een protocol gebruikt, kun je (indien nodig) het een en ander kwantificeren. Andere mogelijkheden zijn de uitkomsten van een vragenlijsten in groepsgesprekken interpreteren. Andersom kun je aan de hand van literatuurstudie een vragenlijst samenstellen. Of eerst bestaande databestanden analyseren en wat dan ontbreekt vragen in een vragenlijst. Op die manier hoef je een aantal zaken niet te vragen in je vragenlijst en kun je dieper ingaan op de materie in je vragenlijst.
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.