Organisaties binnen de non-profit sector willen steeds vaker inzicht in hun doelbereik. Dit willen zij enerzijds om te achterhalen of zij met hun activiteiten bereiken wat ze willen bereiken (en zo nodig bij kunnen sturen). Anderzijds wordt vanuit de gemeente en andere subsidieverstrekkers meer gevraagd. Het wordt voor gemeenten namelijk steeds belangrijker om aan te tonen dat subsidies die verstrekt worden, daadwerkelijk  bijdragen aan de  doelen van de gemeente. Het gaat er dan meer om wat je bereikt en wat je bijdraagt aan het gezamenlijke doel, dan enkel rapporteren over wat je doet met bijbehorende cijfers.

Je wilt dan een monitor- en evaluatie instrument dat inzicht geeft in het bereik van je eigen doelen én de doelen van de gemeente. Door de (gezamenlijke) doelen te formuleren, deze te vertalen naar meetbare indicatoren én de juiste onderzoeksmethoden te kiezen, ontwerp je een meetinstrument, waarmee je data kunt verzamelen over je doelbereik.

Door een monitor- en evaluatie instrument op deze manier in te richten (op basis van de gezamenlijke doelen) verzamel je informatie waar je iets mee kunt. Het geeft zicht aan de bijdrage van jouw activiteiten aan de gezamenlijke doelen. Waarmee je kunt bijsturen indien nodig en verantwoording kunt afleggen aan subsidieverstrekkers en aan het publiek.

Wat bereik jij met de subsidie die je hebt gekregen? Subsidieverstrekkers willen graag weten wat wordt gerealiseerd met het geld dat zij hebben verstrekt. Er is veel discussie over hoe en wat hierover teruggekoppeld wordt naar de subsidieverstrekker en het verschilt dan ook sterk per gemeente of fonds hoe erover gerapporteerd moet worden. Sommigen willen weten wat je doet. Anderen willen weten wat je bereikt en bijdraagt aan het  gezamenlijke doel.

Een voorbeeld van het aan tonen van wat je bereikt en bijdraagt aan het gezamenlijke doel is Natuurmuseum Brabant. Zij vertellen bij hun verantwoording iets over wat ze bereiken door hun manier van werken. En dan gaat het niet over het aantal bezoekers of het aantal leerlingen dat met school deelneemt aan een activiteit, maar over wat zo’n activiteit met school te weeg brengt bij de leerlingen.

Natuurmuseum Brabant heeft meegedaan aan een gezamenlijke benchmark vanuit de VSC waar natuurmusea, wetenschapscentra en techniekmusea samen met mij een meetinstrument hebben samengesteld. Hiermee worden de kwaliteit van binnenschoolse projecten en de effecten ervan bij de leerlingen gemeten. De deelnemende musea hebben aangegeven wat in hun vakgebied zorgt voor kwaliteit en welke doelen zij willen bereiken. Op basis van deze input heb ik een meetinstrument gemaakt, waarmee de deelnemende musea data hebben verzameld.

De analyses van de data worden veelzijdig ingezet. Natuurmuseum Brabant heeft hun analyse gebruikt bij de verantwoording naar de gemeente, maar ook om de activiteiten verder te verbeteren om nog beter hun doelen te bereiken: bezoekers en leerlingen leren over de natuur, interesseren voor de natuur, verwondering op te wekken en zelfs waardering voor de natuur te weeg brengen.

Kun jij aantonen wat je bereikt met je activiteiten?

Veel culturele instellingen ontwikkelen activiteiten op het gebied van cultuureducatie. Maar wat is de kwaliteit hiervan? Dit is voor de culturele instelling interessant om zo je kwaliteit te verbeteren. Maar dit is ook voor subsidiegevers interessant. Gemeenschapsgeld moet ten slotte doelmatig besteed worden.

De volgende vijf indicatoren zijn van belang bij het vaststellen en verbeteren van de kwaliteit van cultuureducatie:

  1. Positie: In hoeverre is cultuureducatie geïntegreerd in de bedrijfsvoering en de organisatie? Zijn er bijvoorbeeld middelen (geld en manuren) gereserveerd voor cultuureducatie?
  2. Samenwerking: Wordt er samen gewerkt met andere partijen? Wie zijn dit? En hoe ziet deze samenwerking er uit?
  3. Bereik: Hoeveel mensen worden bereikt? En wie zijn dit? (leerlingen, volwassenen, mensen die veel of weinig aan cultuur doen)
  4. Doelstelling: Waarom biedt een instelling cultuureducatieve instellingen? Wordt voornamelijk naar de eigen instelling gekeken (binnenhalen van meer bezoekers) of wordt er een breder doel nagestreefd zoals een bijdrage leveren aan cultureel burgerschap?
  5. Evaluatie: Wordt er geëvalueerd? Leert een instelling van eerdere activiteiten? Hoe doen ze dit? Is dit structureel?

Deze vijf indicatoren hangen samen. Dat betekent dat als je op een van deze punten je organisatie verbetert, andere punten zullen volgen. Door bijvoorbeeld projecten structureel te evalueren, zul je leren van projecten uit het verleden. Door je verbeterpunten te kennen (en er aan te werken), krijg je inzicht hoe je beter en met meer partijen kunt samenwerken (en hier meer profijt uit te halen), zal je bereik verbeteren (omdat je beter leert inspelen op behoeften, maar ook beter je (potentiele) cursisten leert bereiken).

Onlangs heb ik een artikel geschreven voor beleidsmedewerkers cultuur over deze vijf indicatoren voor cultuureducatie naar aanleiding van de analyse van de bis-aanvragen die ik heb gedaan voor het Ministerie van OCW en de Raad voor Cultuur.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone