Of je nu werkt aan een project, een team aanstuurt of beleid maakt binnen een gemeente: doelen geven richting, focus en energie. Ze helpen je om keuzes te maken, prioriteiten te stellen en uiteindelijk succes te behalen. In deze blog lees je waarom het stellen van doelen zo belangrijk is en hoe je dat goed aanpakt.

Waarom zijn doelen belangrijk?

Doelen geven je iets om naartoe te werken. Ze zorgen ervoor dat je niet zomaar wat doet, maar bewust stappen zet in een bepaalde richting. Zonder doel kun je alle kanten op, maar met een helder eindpunt voor ogen weet je precies waar je energie in moet steken. Dat geeft niet alleen structuur, maar ook motivatie. Zeker wanneer je merkt dat je vooruitgang boekt, werkt dat stimulerend.

Daarnaast helpen doelen je om keuzes te maken. Je weet beter wat wel en niet bijdraagt aan wat je wilt bereiken. Daardoor kun je makkelijker ‘nee’ zeggen tegen afleidingen of taken die niet bijdragen aan je koers. Bovendien zorgen doelen ervoor dat je je capaciteiten beter benut. Je gaat gerichter te werk, gebruikt je kennis en vaardigheden effectiever en haalt meer uit jezelf.

Om te kunnen beoordelen of je de doelen daadwerkelijk behaalt, is het belangrijk om niet alleen doelen op te stellen, maar ook om ze actief te monitoren. Bepaal daarom bij elk doel ook meetbare indicatoren. Deze indicatoren zijn direct afgeleid van het doel en maken zichtbaar of je op koers ligt.

Daarnaast is het verstandig om een nulmeting uit te voeren: waar sta je op dit moment? Dit vormt het vertrekpunt waarmee je de voortgang en het uiteindelijke resultaat goed kunt vergelijken. Zeker bij een evaluatie is dat belangrijk. Je wilt immers weten of je project of beleid effect heeft gehad. Zonder doel is evalueren eigenlijk zinloos.

Wat maakt een doel sterk?

Er zijn verschillende hulpmiddelen om doelen te formuleren. Een aantal aspecten komt steeds weer terug, terwijl andere aspecten die niet vaak worden genoemd, net zo interessant zijn. Hieronder noem ik alle aspecten die volgens mij belangrijk zijn bij het formuleren van doelen. PIARDRSM is geen mooie afkorting, maar wel completer dan SMART, RUMBA of PRISMA. Elk onderdeel helpt je om je doel scherper te maken:

De betrokkenen moeten een duidelijk verband zien tussen de doelstelling en de activiteiten die van ze gevraagd worden

Tot slot

Een goed doel is meer dan een wens. Het is een duidelijke, haalbare en meetbare richting. Of je nu beleid maakt, een project leidt of een subsidie aanvraagt: met heldere doelen kom je verder. En vergeet niet: betrek anderen, maak het concreet en blijf meten.

Hulp nodig bij het formuleren van je doelen? Wij kunnen je hierbij helpen!

Een goed onderzoek begint niet met data, tabellen of interviews, maar met een heldere vraag. De juiste onderzoeksvraag vormt de ruggengraat van je hele onderzoek. Ze bepaalt wat je gaat onderzoeken, waarom je dat doet en hoe je dat het beste kunt aanpakken. In deze blog neem ik je stap voor stap mee in het formuleren van een sterke onderzoeksvraag én het kiezen van een passende methode om die te beantwoorden.

Stap 1: Begin bij het waarom

Voordat je een vraag kunt stellen, moet je weten waarom je überhaupt onderzoek wilt doen. Misschien wil je een project verbeteren, verantwoording afleggen aan een subsidiegever, of beter aansluiten bij de wensen van je doelgroep. Het doel van je onderzoek bepaalt welke richting je opgaat. Als je bijvoorbeeld wilt verbeteren, zoek je naar wat goed gaat en wat beter kan. Wil je verantwoorden, dan ben je juist op zoek naar meetbare effecten. En als je wilt afstemmen op je doelgroep, dan draait het om hun kenmerken, behoeften en verwachtingen.

Stap 2: Welke informatie heb je nodig

Zodra je weet waarom je onderzoek doet, kun je bepalen welke informatie je nodig hebt. Stel jezelf de vraag: wat moet ik precies weten om mijn doel te behalen? Als je bijvoorbeeld wilt verbeteren, heb je inzicht nodig in processen en ervaringen. Wil je overtuigen, dan zoek je naar harde resultaten. En als je wilt afstemmen, dan moet je weten wat je doelgroep belangrijk vindt. Door steeds te bedenken wat je met de informatie gaat doen, kun je prioriteiten stellen en je focus scherp houden.

Bedenk daarnaast per onderdeel van je informatiebehoefte welke informatie je al hebt en welke je moet gaan verzamelen. Waar kun je de informatie die je nog niet bezit vinden? Bij wie moet je zijn om aan deze informatie te komen (bezoekers, leden, burgers, klanten, medewerkers, leerlingen, scholen etc.)

Stap 3: Formuleren van de onderzoeksvraag

Met een duidelijk doel en een afgebakende informatiebehoefte kun je je onderzoeksvraag formuleren. Die vraag moet concreet en haalbaar zijn. Je moet er daadwerkelijk antwoord op kunnen krijgen binnen de tijd en middelen die je hebt. Denk ook vooruit: als je straks een antwoord hebt, kun je dan de juiste actie ondernemen? Een goede onderzoeksvraag is dus niet alleen helder, maar ook praktisch bruikbaar.

Stap 4: Vergeet de randvoorwaarden niet

Bij het opstellen van je onderzoeksvraag is het belangrijk om stil te staan bij de randvoorwaarden. Hoeveel tijd heb je? Wat is je budget? Zijn er privacyregels waar je rekening mee moet houden? En is de benodigde informatie überhaupt beschikbaar? Door hier vooraf over na te denken, voorkom je dat je later vastloopt in je onderzoek.

Stap 5: Stel je het eindresultaat alvast voor

Het helpt om al vroeg na te denken over hoe je de resultaten wilt presenteren. Wil je een rapport, een infographic, een presentatie of misschien een korte video? En wie is je publiek? Wat wil je dat zij doen of begrijpen na het zien van jouw resultaten? Door je eindproduct in gedachten te houden, werk je gerichter en zorg je ervoor dat je onderzoek ook echt iets oplevert.

Stap 6: Kies de juiste methode

Als je weet wat je wilt onderzoeken en waarom, kun je bepalen hoe je dat het beste kunt doen. Er zijn verschillende manieren om informatie te verzamelen. Een vragenlijst is handig als je veel mensen wilt bereiken, maar minder geschikt als je dieper wilt graven. Voor meer inzicht in achterliggende motieven kun je beter kiezen voor een interview. Groepsinterviews of klankbordgroepen zijn ideaal als je interactie en discussie wilt stimuleren. En als er al veel bekend is over je onderwerp, kan een literatuurstudie uitkomst bieden.

De keuze voor een methode hangt dus af van je doel, je doelgroep en de aard van de informatie die je zoekt. Denk ook na over hoe je mensen het beste kunt benaderen: persoonlijk, digitaal, via social media of misschien via een bestaande groep.

Een goed geformuleerd doel is de sleutel tot succes. Maar hoe zorg je ervoor dat je doel niet alleen ambitieus is, maar ook haalbaar en duidelijk? Er zijn verschillende richtlijnen om je hierbij te helpen, waaronder RUMBA en PRISMA, maar de SMART-methode is het bekendst. Door je doelen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden te maken, vergroot je de kans dat je ze ook echt bereikt. Hieronder lees je wat elk onderdeel inhoudt.

Specifiek: maak je doel helder

Een doel moet helder zijn. Niet vaag of algemeen, maar concreet en precies. In plaats van te zeggen: “We willen meer jongeren interesseren voor techniek”, kun je beter zeggen: “In 2025 willen we 100 jongeren uit regio X inschrijven voor een technische opleiding.”

Een specifiek doel geeft antwoord op vragen als: Wat wil je bereiken? Wie zijn erbij betrokken? Waar ga je het doen? Waar gebeurt het? Welke delen van de doelstelling zijn essentieel? En waarom is dit belangrijk? Hoe concreter je bent, hoe makkelijker het wordt om gericht actie te ondernemen.

Meetbaar: weet wanneer je doel bereikt is

Een doel is pas bruikbaar als je kunt meten of je het op een bepaald moment gehaald hebt. Daarom moet er een systeem of methode beschikbaar zijn, of worden ontwikkeld, om dit te kunnen bepalen.

Een goede manier om te starten is met een nulmeting: je brengt de beginsituatie in kaart. Zo weet je waar je naartoe werkt én wanneer je tevreden kunt zijn.

Acceptabel: zorg voor draagvlak

Een doel werkt alleen als de mensen die ermee aan de slag moeten, er ook achter staan. Het moet dus acceptabel zijn voor iedereen die betrokken is.

Je kunt het draagvlak vergroten door mensen actief te betrekken bij het kiezen en formuleren van het doel. Als betrokkenen zich gehoord voelen en mee mogen denken, is de kans groter dat ze zich ervoor inzetten. Zeker bij doelen op korte termijn is het slim om deze zo laag mogelijk in de organisatie te bepalen.

Realistisch: stel haalbare doelen

Een doel moet uitdagend zijn, maar wel haalbaar. Vraag jezelf af: hebben we genoeg tijd, middelen en kennis om dit te bereiken? Kunnen we dit echt beïnvloeden?

Als een doel te groot of te moeilijk lijkt, kun je het opdelen in kleinere stappen. Zo blijft het overzichtelijk en blijft de motivatie hoog. Elk behaald tussenresultaat geeft weer nieuwe energie.

Tijdgebonden: werk met een duidelijke planning

Tot slot moet een doel altijd een begin- en einddatum hebben. Zonder tijdslijn blijft een doel vaak liggen. Een SMART-doel zegt dus niet alleen wat je wilt bereiken, maar ook wanneer.

Wil je de potentie van je project of organisatie vergroten? Maak dan een SWOT analyse waarbij je een overzicht maakt van de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes van jouw project of organisatie. Aan de hand van deze punten kun je je project of organisatie versterken.

Wat is een SWOT analyse en wanneer pas je deze toe?

Een SWOT analyse (ook wel sterkte-zwakteanalyse genoemd) is van oorsprong een bedrijfskundig instrument dat je gebruikt om intern de sterktes en zwaktes en extern de kansen en bedreigingen van een organisatie of project in kaart te brengen. Binnen de bedrijfskunde wordt een SWOT analyse vaak gemaakt als onderdeel van een ondernemersplan of om de markpositie van een bedrijf te bepalen. Op basis van de uitkomsten van de analyse kun je als bedrijf vervolgens een passende strategie bepalen.

Je kunt het instrument daarnaast ook gebruiken om kritisch naar je project te kijken door de huidige stand van zaken binnen een project inzichtelijk te maken. Ga je op dezelfde koers verder of is het beter om eerst wijzigingen door te voeren?

Opbouw van een SWOT-analyse

Bij het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse, doorloop je een aantal stappen waardoor je inzicht krijgt in de potentie van een project of organisatie. Deze stappen zijn:

1. Sterke en zwakke punten

Breng zowel de sterke als zwakke punten van je organisatie of project in kaart. Hierbij kijk je naar de interne elementen. Vragen die je bijvoorbeeld kan stellen zijn:

 2. Kansen en bedreigingen

Maak een overzicht van de ontwikkelingen, gebeurtenissen en invloeden waar je project of organisatie mee te maken kan krijgen. Dit zijn de externe elementen. Vragen die je hierbij kunnen helpen zijn:

 3. Confrontatiematrix

Als je zowel de externe als interne elementen in kaart hebt gebracht, ga je ze tegenover elkaar zetten in een confrontatiematrix (zie onderstaande afbeelding). De sterktes en zwaktes zet je in de bovenste rij en de kansen en bedreigingen in de onderste rij. Wanneer je dit gedaan hebt maak je een overzicht van de meest belangrijke kwesties.

 4. Strategieën

Ten slotte ga je de belangrijke kwesties omzetten in een strategie voor je project of organisatie. Zorg ervoor dat je gestelde doelen realistisch en haalbaar zijn zodat je er gelijk mee aan de slag kan.

Wil je meer weten over het evalueren van je project? Lees dan ook de blog: evalueren om je project te verbeteren.

Steeds vaker zie ik dat het sportbeleid van een gemeente wordt bepaald in samenspraak met de burgers. Waar voorheen het sportbeleid alleen werd afgestemd met de sportorganisaties en samenwerkingspartners, is het nu steeds meer gericht op de behoeften van de eindgebruiker, de mensen die in de gemeente wonen en sporten. Het sportbeleid verschuift dan van aanbodgericht naar vraaggericht.

Door vraaggericht te werken worden burgers betrokken bij het maken en uitvoeren van het beleid. Niemand weet tenslotte beter aan welke activiteiten er behoefte is dan de mensen binnen de gemeente. Om het beleid vraag gestuurd in te richten, is het wel belangrijk dat de doelen van het sportbeleid vraaggericht zijn. En om vanuit deze doelen aan de slag te gaan.

Een voorbeeld van vraaggericht sportbeleid met vraaggerichte doelen kwam ik tegen tijdens de conferentie ‘De beweegkracht van sport & cultuur’ van LKCA. Dit is het programma CityTrainer van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De methode CityTrainer is een samenwerking tussen het jongerenwerk, sport en cultuur. Hierbij wordt gekeken welke talenten er in de stad rondlopen en helpt hen om hun creatieve, sportieve, organisatorische en sociale talenten aan te scherpen en in te zetten voor de gemeente. Het doel van dit beleid is dat burgers vanuit zijn/haar intrinsieke motivatie bijdragen aan een creatieve, sportieve en sociale stad.

Bijzonder aan deze methode is dat minder vanuit bestaand aanbod wordt geredeneerd, maar meer vanuit de mensen in de gemeente. Wat willen zij en wat is hun behoefte? De beleidsdoelen zijn hierop afgestemd. Vervolgens wordt samen met hen een aanbod ontwikkeld.

Van aanbodgericht naar vraaggericht beleid vraagt dus om (nieuwe) beleidsdoelen die deze manier van werken ondersteunen. Deze vraaggerichte doelen geeft beleidsmakers handvatten om weloverwogen aan de slag te gaan met het maken en afstemmen van het beleid met de eindgebruikers.

Hulp nodig bij het formuleren van vraaggerichte doelen? Ik kan je hierbij helpen. Neem gerust contact op voor een (vrijblijvende) afspraak.

Gemeenten werken steeds vaker samen met kunstenaars of culturele ondernemers om culturele initiatieven op te zetten om maatschappelijke en sociale doelen die de gemeente heeft te bereiken. Zo’n samenwerking kan mooie initiatieven voortbrengen, maar verloopt (nog) niet altijd even vlekkeloos. Een aantal dingen waar je als gemeente (en als kunstenaar) rekening mee moet houden tijdens een samenwerking:

Doelbereik monitoren en evalueren

De Noord Oost Brabantse Bibliotheken (NOBB) wilde graag op een andere manier verantwoorden. Zij wilden bij hun verantwoording graag meer de nadruk leggen op hun eigen doelbereik én op het bereik van de doelen die de gemeente heeft met de subsidieverstrekking aan de bibliotheek. Het gaat dan niet over het aantal bibliotheekbezoekers en uitleningen, maar over wat de activiteiten van de bibliotheek teweeg brengen in de samenleving: Inwoners laten uitgaan van de eigen kracht, sturen op zelfredzaamheid en de vrije tijdsbesteding van inwoners aan kunst & cultuur vergroten.
Samen met NOBB en de gemeente Veghel ontwierp ik een monitor- en evaluatieinstrument die inzicht geeft in het bereik van deze doelen. Zowel de bibliotheken als de gemeente hebben aangegeven welke doelen zij wilden bereiken. Op basis van deze input maakte ik een meetinstrument, waarmee de bibliotheek data gingen verzamelen.

De uitkomsten konden door de bibliotheek worden gebruikt bij de verantwoording naar de gemeente, maar ook om hun activiteiten te verbeteren om hun eigen doelen te bereiken: zelfredzaamheid van burger, de vrije tijdsbesteding van inwoners aan kunst, cultuur, recreatie en toerisme vergroten en kennistoename bij burgers.

Lees meer:

Ik zie steeds vaker de wens vanuit gemeenten dat zij willen dat verschillende organisaties binnen de gemeente samen gaan werken (discipline-overstijgend). Denk aan sportverenigingen en scholen, culturele organisaties en welzijnsorganisaties, de verenigingen onderling en allerlei andere combinaties. Heel logisch omdat zij allen bijdragen aan doelen van de gemeente. Maar samenwerken omdat de gemeente vindt dat het moet, werkt helaas niet. Maar wat werkt wel?

  1. Een gezamenlijk doel: Samenwerken werkt alleen als je samen een gezamenlijk doel hebt en daaraan samen werkt. Dit kan bijvoorbeeld het werven van meer leden zijn als sport en culturele verenigingen samen gaan werken, of kinderen kennis laten maken met een bepaalde sport als het gaat om scholen en sportverenigingen, of jongeren iets bieden middels een filmproject als het gaat om welzijnswerk en culturele organisaties.
  2. Je moet elkaar kennen en weten wat bij de ander speelt. Er zijn veel manieren om kennis te maken. Denk hierbij aan een beursvloer, een vuurkorfsessie, speeddaten, marktplaats of een gezamenlijke brainstormsessie. Voor meer uitleg hierover, kun je binnenkort mijn blog ‘Manieren om elkaar te ontmoeten’ lezen.
  3. Samenwerken door te doen: Ten slotte moet je het gewoon doen als je een gezamenlijk probleem gaat oplossen of samen een gezamenlijk doel hebt. Als je eenmaal een keer samengewerkt hebt, ken je elkaar en zoek je elkaar de volgende keer gemakkelijker op. Mocht je wel willen samenwerken, maar nog geen gezamenlijk doel hebben, kun je ook samenwerken door medewerkers van plek te laten ruilen, bijvoorbeeld een dag per week voor een paar maanden.

Wat kan de gemeente doen om discipline-overstijgend samenwerking op gang te brengen? De gemeente kan de samenwerking wel faciliteren door bijvoorbeeld een beursvloer te organiseren waarop de verschillende partijen elkaar leren kennen en gezamenlijke problemen en doelen kunnen formuleren. Maar ook door een budget beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld gezamenlijk publiciteit, gezamenlijke materialen of een gezamenlijk evenement.

Een leuk voorbeeld van samenwerkende verenigingen vanuit verschillende disciplines (sport en cultuur) is Symphonica in sporto in de gemeente Vlieringsbeek-Groeningen.

Als organisatie wil je voortdurend zicht hebben op je doelbereik. Om dit inzicht te verkrijgen wil je als het ware een TomTom-systeem dat jouw organisatie de weg wijst. Je voert in waar je over een paar jaar wilt zijn en het systeem helpt je dit te bereiken.

Hiervoor moet je indicatoren vaststellen die informatie geven over je doelbereik. Een deel van deze indicatoren zouden kunnen bestaan uit meetbare items die automatisch worden gegenereerd. Ook indicatoren die moeilijker te meten zijn, zoals, zoals positieve bedrijfscultuur, verandering van houding van leerlingen en een betere samenwerking kunnen in dit monitorsysteem opgenomen worden.

Door dit monitoring systeem verzamel je meer gestructureerd informatie die je inzicht geeft of je de goede kant op gaat, net als een TomTom. Zit je op de juiste koers of moet je bijsturen? Komt het doel dichterbij?

Omdat je via dit monitoring systeem regelmatig feedback krijg over het bereik van je (sub)doelen, kun je gemakkelijk doelen en activiteiten voor de komende periode formuleren. Zo kom je stapje voor stapje dichter bij jouw stip op de horizon.

Wil je ook zo'n tomtom voor jouw organisatie, programma of project? Dat kan. Belangrijk hiervoor is het bepalen van de juiste indicatoren die vast stellen of je al dichter bij je stip op de horizon komt.

Ik deel graag mijn kennis en heb daarom een e-book geschreven: Tom Tom voor onderzoek. Je kunt mijn e-book downloaden door je in te schrijven voor de nieuwsbrief op de homepage.

Doelen formuleren klinkt simpel, maar in de praktijk blijkt het lastig. Voor je het weet heb je een doel dat te vaag, te ambitieus of juist nietszeggend is. Gelukkig zijn er handige hulpmiddelen. SMART ken je misschien al. Maar ken je RUMBA ook? Deze methode helpt je om doelen te formuleren die duidelijk, motiverend én bruikbaar zijn. En ja, ook buiten de zorg is RUMBA verrassend toepasbaar.

Wat is RUMBA?

RUMBA staat voor Relevant, Understandable, Measurable, Behavioral en Attainable. Oorspronkelijk komt het uit de zorg, waar het gebruikt wordt om verpleegkundige doelen concreet te maken. Maar de kracht van deze aanpak werkt net zo goed in cultuurbeleid, projectplannen of subsidieaanvragen. Laten we de onderdelen eens bekijken:

Relevant – Doet het ertoe?

Een doel moet betekenis hebben. Het moet bijdragen aan wat jij of je organisatie echt belangrijk vindt. Of dat nu een inclusiever programma is, een groter bereik of betere samenwerking met partners: als het doel aansluit bij je missie, is de kans groter dat je het behaalt.
Reflectievraag: Waarom is dit doel belangrijk voor jou of jouw organisatie?

Understandable – Snapt iedereen het?

Formuleer je doel in duidelijke taal. Vermijd vaagheid of wollig taalgebruik. Als iedereen dezelfde interpretatie heeft van het doel, voorkom je verwarring en werk je effectiever samen.
Reflectievraag: Begrijpen jouw collega's of samenwerkingspartners het doel direct als je het benoemt?

Measurable – Is het meetbaar?

Wat betekent "meer jongeren bereiken" precies? Tien? Honderd? Door je doel meetbaar te maken (bijvoorbeeld: "we willen 25% meer jongeren tussen 15-20 jaar bereiken in ons publieksaanbod") weet je wanneer je succesvol bent. En dat motiveert.
Reflectievraag: Hoe weet je straks of je doel behaald is?

Behavioral – Wat zie je gebeuren?

Een goed doel beschrijft gedrag of actie. Wat gaat er daadwerkelijk veranderen? Zie je mensen iets anders doen? Denk bijvoorbeeld aan: "vrijwilligers spreken elke bezoeker bij binnenkomst persoonlijk aan" in plaats van "meer gastvrijheid bieden".
Reflectievraag: Welk concreet gedrag laat zien dat je op de goede weg bent?

Attainable – Is het haalbaar?

Een doel moet ambitieus zijn, maar ook realistisch. Je kunt groot denken, maar verdeel het dan in kleinere stappen. Zo houd je het behapbaar en blijft iedereen gemotiveerd.
Reflectievraag: Wat heb je nodig om dit doel daadwerkelijk te kunnen bereiken?

RUMBA als checklist

Gebruik RUMBA als toetssteen: leg je doel langs deze vijf criteria. Is het relevant? Begrijpt iedereen het? Kun je het meten? Zie je concreet gedrag? En is het haalbaar? Ja op alle vijf? Dan heb je een sterk doel geformuleerd.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring.
© 2022 – 2025 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone