Jongeren vormen een belangrijke doelgroep voor veel organisaties en projecten. Of het nu gaat om sportactiviteiten, culturele programma's of sociale initiatieven, het is van essentieel belang om te begrijpen hoe jongeren denken en voelen over deze activiteiten. Hierbij spelen geschikte onderzoeksmethoden een sleutelrol. In deze blog beschrijven we enkele effectieve methoden om waardevolle inzichten van jongeren te verkrijgen.
Om effectief met jongeren te communiceren, is het van belang om hun wereld te begrijpen. Jongeren bevinden zich in een unieke fase van hun leven, waarin ze nog volop in ontwikkeling zijn. Deze fase brengt ook uitdagingen met zich mee. Denk hierbij aan: minder concentratie, minder probleemoplossend vermogen, lagere overdrachtssnelheid van informatie én hormonen die bijdragen aan heftigere emoties en minder empathisch vermogen.
Om jongeren effectief te bereiken, is het essentieel om op de hoogte te zijn van de trends die hun gedrag en interesses beïnvloeden. De belangrijkste trends zijn onder andere:
Jongeren zijn goed te bereiken, mits je ze leert kennen en begrijpen. Neem ze serieus en betrek ze.
Bij het uitvoeren van onderzoek onder jongeren is het belangrijk om methoden te kiezen die aansluiten bij hun behoeften en voorkeuren. De volgende elementen zijn daarbij belangrijk:
Enkele onderzoeksmethoden die aan deze voorwaarden voldoen zijn:
Een manier van onderzoeken waar je de jongeren nauwelijks mee belast is observeren. Het kost hen geen tijd, jij observeert werkelijk gedrag en je bent niet afhankelijk van respons. Door te observeren kun je veel informatie verzamelen. Je kunt echter alleen feitelijk gedrag observeren en geen motivaties achterhalen.
Een snelle en makkelijke manier om informatie te verzamelen. Door de jongeren na de activiteit een papiertje te geven met daarop een stelling, hoeven ze alleen nog maar via een scheurtje in het papiertje of door een cijfer te geven laten weten of ze het met de stelling eens zijn. Jongeren kunnen eenvoudig hun mening geven zonder veel tijd of moeite te investeren.
Een andere geschikte onderzoeksmethode voor jongeren is een digitale enquête. Deze wordt ter plekke door een enquêteur afgenomen. Deze stelt de vragen en vult de antwoorden in. Deze methode kost meer tijd, maar op deze manier kan men veel informatie verzamelen met minimale inspanning van de jongeren zelf.
Door de jongeren na afloop een cadeautje te geven als bedankje vergroot je de kans dat ze meewerken.
Hoewel tijdrovend, bieden interviews de mogelijkheid om diepgaande informatie en motivaties van jongeren te achterhalen. Dit kost de jongeren echter veel tijd. Aan de andere kant voelen zij zich gehoord en serieus genomen en zal dit hen motiveren om mee te werken. Ook bij deze onderzoeksmethode is het leuk om ze een cadeautje te geven als bedankje.
Het is altijd belangrijk, om bij het kiezen van een onderzoeksmethode met de eerdergenoemde trends onder jongeren en hun voorkeuren rekening te houden.
Het begrijpen en betrekken van jongeren is essentieel voor het succes van projecten en programma's gericht op deze doelgroep. Door gebruik te maken van effectieve communicatiestrategieën en geschikte onderzoeksmethoden kunnen organisaties waardevolle inzichten verkrijgen van jongeren.
Musea en science centra willen steeds vaker weten of het werkt wat ze doen. Het gaat dan niet over het hebben van zo veel mogelijk bezoekers, maar over de kwaliteit van hun (educatieve) programma. Wordt hun doel, namelijk het beïnvloeden van de interesse voor, de houding naar en de kennis over (bijvoorbeeld) natuur, cultuur, geschiedenis of wetenschap, bereikt? Deze doelen worden op verschillende manieren gemeten.
Eén manier is het houden van een enquête. Bezoekers worden dan schriftelijk bevraagd over hun ervaringen tijdens het bezoek. Omdat musea en science centra vaak niet de kennis (en tijd) in huis hebben over het doen van onderzoek, is het voor hen soms lastig om de juiste vragen te stellen en de resultaten te interpreteren. Wil je daadwerkelijk informatie waar je iets mee kunt, dan is het belangrijk om de juiste indicatoren te bepalen voor de enquête.
Naast de interne enquête worden er ook grootschalige internationale onderzoeken gedaan waar de science centra en musea aan mee kunnen doen. Ook kunnen afgeronde grootschalige onderzoeken dienen als informatiebron voor de musea.
Ook maken veel musea en science centra gebruik van RF-ID (identificatie met radiogolven) bij interactieve opstellingen om effecten te meten. Bezoekers kunnen dan (a.d.h.v. een armbandje) hun activiteiten opslaan en achteraf (online) terug zien wat ze hebben gedaan en hoe ze dit hebben gedaan. Dit is leuk voor de bezoeker, maar dient ook als input voor het museum of science center. Je kunt hier namelijk uithalen hoe lang bezoekers bij een opstelling blijven staan, hoeveel er gebruik van wordt gemaakt en of er meerdere keren gebruik van wordt gemaakt.
Een andere manier om te meten is het analyseren van handelingen van bezoekers op basis van filmopnames. Dit gebeurt vooral bij interactieve opstellingen. Aan de hand van bewegingen, gezichtsuitdrukkingen, handelingen en verblijfsduur wordt het leerpotentieel geanalyseerd.
Science centra en musea kunnen ook van elkaar leren. Door de kwaliteit van hun educatieve programma’s te meten en met elkaar te vergelijken kunnen ze leren van elkaars sterke en zwakke punten.
Dit is een benchmark. Voor de VSC en verschillende science centra hebben wij zo’n benchmark uitgevoerd.
Evalueren doe je niet om te evalueren. Je evalueert (tijdens en/of na afloop van een project) om iets te leren van je project, programma of activiteit. Vaak zien culturele instellingen het evalueren van hun activiteiten echter als een ding dat moet gebeuren, maar is de toegevoegde waarde ervan niet duidelijk. Evalueren is waardevol voor de interne organisatie, maar ook naar buiten toe (mits de goede vragen gesteld worden in de evaluatie). In dit blog geef ik een aantal redenen waarom evalueren meer is dan een administratieve afvinkoefening. Door te evalueren:
Hulp nodig bij evalueren? Ik kan je hierbij helpen!
Wat bereik jij met de subsidie die je hebt gekregen? Subsidieverstrekkers willen graag weten wat wordt gerealiseerd met het geld dat zij hebben verstrekt. Er is veel discussie over hoe en wat hierover teruggekoppeld wordt naar de subsidieverstrekker en het verschilt dan ook sterk per gemeente of fonds hoe erover gerapporteerd moet worden. Sommigen willen weten wat je doet. Anderen willen weten wat je bereikt en bijdraagt aan het gezamenlijke doel.
Een voorbeeld van het aan tonen van wat je bereikt en bijdraagt aan het gezamenlijke doel is Natuurmuseum Brabant. Zij vertellen bij hun verantwoording iets over wat ze bereiken door hun manier van werken. En dan gaat het niet over het aantal bezoekers of het aantal leerlingen dat met school deelneemt aan een activiteit, maar over wat zo’n activiteit met school te weeg brengt bij de leerlingen.
Natuurmuseum Brabant heeft meegedaan aan een gezamenlijke benchmark vanuit de VSC waar natuurmusea, wetenschapscentra en techniekmusea samen met mij een meetinstrument hebben samengesteld. Hiermee worden de kwaliteit van binnenschoolse projecten en de effecten ervan bij de leerlingen gemeten. De deelnemende musea hebben aangegeven wat in hun vakgebied zorgt voor kwaliteit en welke doelen zij willen bereiken. Op basis van deze input heb ik een meetinstrument gemaakt, waarmee de deelnemende musea data hebben verzameld.
De analyses van de data worden veelzijdig ingezet. Natuurmuseum Brabant heeft hun analyse gebruikt bij de verantwoording naar de gemeente, maar ook om de activiteiten verder te verbeteren om nog beter hun doelen te bereiken: bezoekers en leerlingen leren over de natuur, interesseren voor de natuur, verwondering op te wekken en zelfs waardering voor de natuur te weeg brengen.
Kun jij aantonen wat je bereikt met je activiteiten?
Ik zie steeds vaker de wens vanuit gemeenten dat zij willen dat verschillende organisaties binnen de gemeente samen gaan werken (discipline-overstijgend). Denk aan sportverenigingen en scholen, culturele organisaties en welzijnsorganisaties, de verenigingen onderling en allerlei andere combinaties. Heel logisch omdat zij allen bijdragen aan doelen van de gemeente. Maar samenwerken omdat de gemeente vindt dat het moet, werkt helaas niet. Maar wat werkt wel?
Wat kan de gemeente doen om discipline-overstijgend samenwerking op gang te brengen? De gemeente kan de samenwerking wel faciliteren door bijvoorbeeld een beursvloer te organiseren waarop de verschillende partijen elkaar leren kennen en gezamenlijke problemen en doelen kunnen formuleren. Maar ook door een budget beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld gezamenlijk publiciteit, gezamenlijke materialen of een gezamenlijk evenement.
Een leuk voorbeeld van samenwerkende verenigingen vanuit verschillende disciplines (sport en cultuur) is Symphonica in sporto in de gemeente Vlieringsbeek-Groeningen.
Mede door de bezuinigingen worden culturele instellingen gedwongen om te veranderen. Om te overleven moet de huidige organisatiestructuur worden herzien en moeten de instellingen hun activiteiten meer afstemmen op hun omgeving. Graag geef ik in deze blog tips uit de praktijk over hoe je als culturele instelling makkelijker staande kunt houden in deze veranderende tijd en je gerichter kunt werken en jouw doelen kunt bereiken. Kijk wat van toepassing is:
Wil je meer weten over hoe je dit als culturele organisatie aan moet pakken? Neem dan vrijblijvend contact op!
Het stellen van doelen leidt tot succes. Maar waarom is dat zo? Doelen:
Zet de SFP (Self Fulfilling Prophecy) in werking. Wanneer je het einddoel zo helder mogelijk visualiseert dan pikt je brein dat op en gaat het herkennen als de waarheid.
Meer informatie over het formuleren van doelen: lees mijn blogs over PIARDRSM, SMART, RUMBA en PRISMA.
Ik heb dit onder andere gedaan bij de gemeente Middelburg.
Als organisatie wil je voortdurend zicht hebben op je doelbereik. Om dit inzicht te verkrijgen wil je als het ware een TomTom-systeem dat jouw organisatie de weg wijst. Je voert in waar je over een paar jaar wilt zijn en het systeem helpt je dit te bereiken.
Hiervoor moet je indicatoren vaststellen die informatie geven over je doelbereik. Een deel van deze indicatoren zouden kunnen bestaan uit meetbare items die automatisch worden gegenereerd. Ook indicatoren die moeilijker te meten zijn, zoals, zoals positieve bedrijfscultuur, verandering van houding van leerlingen en een betere samenwerking kunnen in dit monitorsysteem opgenomen worden.
Door dit monitoring systeem verzamel je meer gestructureerd informatie die je inzicht geeft of je de goede kant op gaat, net als een TomTom. Zit je op de juiste koers of moet je bijsturen? Komt het doel dichterbij?
Omdat je via dit monitoring systeem regelmatig feedback krijg over het bereik van je (sub)doelen, kun je gemakkelijk doelen en activiteiten voor de komende periode formuleren. Zo kom je stapje voor stapje dichter bij jouw stip op de horizon.
Wil je ook zo'n tomtom voor jouw organisatie, programma of project? Dat kan. Belangrijk hiervoor is het bepalen van de juiste indicatoren die vast stellen of je al dichter bij je stip op de horizon komt.
Ik deel graag mijn kennis en heb daarom een e-book geschreven: Tom Tom voor onderzoek. Je kunt mijn e-book downloaden door je in te schrijven voor de nieuwsbrief op de homepage.
Je start een project om iets te bereiken. Dan wil je na afloop weten of het is gelukt. Sterker: Gedurende het proces wil je weten of je richting je doel aan het bewegen bent en of je bij moet sturen.
Maar er zijn meer redenen waarom je de effecten van je project wilt meten. De effecten van het project geven je inzicht in je succes- en verbeterpunten en in je doelbereik.
De belangrijkste les die je van het inzicht in de effecten van een project kunt leren is of je het doel bereikt hebt. Heeft je project er daadwerkelijk voor gezorgd dat bijvoorbeeld je dichter bij het bereiken van de beleidsdoelen bent of dat leerlingen echt iets leren van het onderwijsproject? Als je op deze manier naar je resultaten kijkt, dan ben je aan het evalueren. Je houdt de resultaten tegen het licht en bekijkt of de doelen zijn bereikt. Heeft het project het beoogde effect geleverd?
Het inzicht in de effecten van je project geeft je essentiële informatie voor het nemen van beslissingen. Zo krijg je ten eerste inzicht in succesfactoren. Dit kunnen factoren zijn die al binnen de organisatie aanwezig waren en waarop gefocust moet worden. Of dit kunnen nieuwe dingen zijn die door het project aan het licht zijn gekomen en die doorgevoerd moeten worden. Ten tweede geven de resultaten van je project inzicht in verbeterpunten. Je kunt dan bijsturen waar nodig.
De leerpunten van het verkrijgen van inzicht in effecten van je project nog eens op een rijtje. Aan de hand van de gemeten effecten kun je:
Wil je informatie over het meetbaar maken van de effecten van je project? Lees dan ook eens deze blog.
Een evaluatie kan je goede handvatten geven om lopende of toekomstige projecten te verbeteren. Evalueren geeft namelijk informatie over jezelf, je organisatie én je project. De evaluatie brengt helder in kaart wat de resultaten van je project zijn. Daarbij kunnen de succesfactoren en verbeterpunten benoemd worden. Je kunt een lopend traject dan bijsturen en weet bij toekomstige projecten waar je aandachtspunten liggen.
Maar, om goed te kunnen evalueren moet je wel weten wat het doel is van je project. Is van tevoren het doel niet helder, dan weet je niet of je op de goede weg zit met de bereikte resultaten. Een doel is namelijk een gewenste situatie die je wilt bereiken. Een evaluatie laat zien hoe ver je bent. Zonder het formuleren van een doel is een evaluatie dus eigenlijk nietszeggend.
Zorg ervoor dat je doelen niet vaag en vrijblijvend geformuleerd worden, maar dat ze onder andere specifiek en meetbaar zijn. Methoden die je hierbij helpen zijn bijvoorbeeld SMART, PRISMA of RUMBA. Een goede formulering van je doelen maakt het evalueren makkelijker.
Evalueren zonder vooraf geformuleerde doelen heeft dus weinig zin. Evalueren op basis van vooraf gestelde doelen heeft daarentegen heel veel zin! Je komt dan te weten of je richting je doel aan het bewegen bent en kunt zo nodig bijsturen.