Door middel van een bezoekersonderzoek kom je veel te weten over je bezoekers. Niet alleen de ervaringen die ze op doen, maar ook achtergrondinformatie van de bezoekers zelf. Vaak kun je bezoekers indelen in groepen. De bezoekersprofielen die ontstaan kun je inzetten binnen je organisatie: bij het bepalen van je programma’s, tentoonstellingen en activiteiten, maar ook bij de marketing.
Wanneer je een bezoekersonderzoek gaat doen, kun je een aantal vragen stellen over hun interesse en wie ze zijn. Enkele voorbeelden van vragen zijn: Waarom komen ze juist naar jou? Wat voor type museum heeft hun voorkeur? Gaan ze vaker naar een museum/theater? Hoe is uw gezelschap samen gesteld? Deze vragen schetsen een beeld van je bezoekers. Het is niet altijd nodig om naar leeftijd of opleidingsniveau te vragen om je bezoekers in te delen. Vaak zijn het juist behoeftes en interesses die kunnen overlappen tussen generaties en opleidingen.
Bezoekersprofielen kunnen je helpen om je doelstellingen te behalen. Elk bezoekersprofiel heeft unieke eigenschappen waar je op in kunt spelen. Door je klant te begrijpen en je te verplaatsen in de klant, kun je aanpassingen maken die werken. Wil je een bepaalde bezoekersgroep juist binnen halen pas je dan aan, aan de behoeftes van de klant. Je kunt de programmering of het thema van de volgende tentoonstelling bijvoorbeeld aanpassen aan de groep die je graag binnen wilt hebben. Je kunt ook je marketingbeleid aanpassen aan de verschillende doelgroepen. De ene groep bereik je via social media terwijl de andere groep juist een krant leest.
Zorg bij de aanpassingen die je maakt naar aanleiding van je bezoekersprofielen, dat je de groepen die je al binnen hebt, binnen houdt. Probeer te schipperen tussen wat je al binnen hebt en wat je graag nog zou willen zien. Maak geen grote veranderingen, waardoor de vaste bezoekers weg blijven en de nieuwe groep je nog niet heeft gevonden.
Kijk wat wij voor je kunnen betekenen als je bezoekersprofielen wilt opstellen door middel van een bezoekersonderzoek
In de blog MTO in de creatieve sector is uitgelegd wat een MTO is en wat het kan betekenen voor je organisatie. Hieronder een aantal tips om je resultaten in te zetten voor verbetering en groei van je organisatie.
Hier kun je lezen hoe wij als onderzoeksbureau kunnen helpen met een MTO binnen jouw organisatie
Ook bij kwalitatief onderzoek is het belangrijk om objectief te blijven. Dit kan heel lastig zijn als je in gesprek bent met respondenten. Het is echter belangrijk dat je je eigen mening voor je houdt. Ook al ben je het niet eens met de antwoorden die gegeven worden. Je mag ook niet sturen met de vragen die je stelt. Hoe zorg je ervoor dat je zo objectief mogelijk blijft?
Een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) wordt veelvuldig toegepast in het bedrijfsleven, maar minder in de creatieve sector. Terwijl dit juist een goed instrument is om je bedrijf te laten groeien.
Je organisatie is afhankelijk van de mensen die er werken. En met deze mensen kun je meer bereiken als ze blij zijn met hun werk, hun creativiteit in goede banen kunnen leiden en ze betrokken zijn bij jouw organisatie. Bij een organisatie met meer medewerkers is het belangrijk om regelmatig te meten hoe het zit met de tevredenheid van je medewerkers. Op het gebied van creativiteit, hun werkzaamheden, werkomstandigheden, de communicatie, de cultuur, de beloning, flexwerken en het management.
Met een MTO meet je wat er leeft onder de medewerkers. Op deze manier kunnen ze input geven aan het bedrijf: wat gaat er goed en wat kan beter? Maar ze geven ook aan wat belangrijk is en wat minder belangrijk is. Op die manier ga je gericht aan de slag gaan om processen, communicatie, werkomstandigheden, betrokkenheid te verbeteren in je organisatie. Wanneer de resultaten bekend zijn, kunnen deze met de OR of alle medewerkers gedeeld worden. Ga samen kijken hoe de resultaten omgezet kunnen worden naar acties en verbeteringen.
Een MTO is belangrijk voor een organisatie. Je weet niet alleen wat er leeft onder de medewerkers, maar je leest uit de resultaten waaraan gewerkt moet worden. Het helpt de organisatie richting geven om te groeien en hoe het beter ingericht kan worden. De resultaten helpen mede de organisatie te stabiliseren en te verstevigen. Wanneer de interne processen goed zijn geregeld, kun je groeien.
In de creatieve sector zijn andere factoren die een MTO uniek maken. Een belangrijk element dat meegenomen kan worden in een MTO, is creativiteit. In de creatieve sector is dit vaak het bestaansrecht van de organisatie en een reden van medewerkers om zich te binden aan een organisatie. Door te meten in welke mate medewerkers hun creativiteit kwijt kunnen, hoe creatieve processen verlopen en of werkprocessen ruimte bieden aan creativiteit, kun je medewerkers beter aan je organisatie binden en werkprocessen beter afstemmen. Beslissingen in de creatieve sector worden op een andere manier genomen dan in het bedrijfsleven. Andere argumenten worden gebruikt om veranderingen door te voeren. Dit komt niet altijd het proces, het product, de planning of de kwaliteit te goede. Door hier meer grip op te krijgen, kun je hier een betere balans in krijgen.
Wij kunnen je als onderzoeksbureau helpen met een MTO binnen jouw organisatie. Lees hier hoe: Medewerkersonderzoek
In gesprekken met medewerkers van musea merk ik dat subsidiërende lokale overheden voornamelijk kijken naar bezoekersaantallen. Want dat is gemakkelijk meetbaar. Maar wat is het doel van deze gemeenten om het museum te subsidiëren? Steunt de gemeente het doel van het museum (mensen iets leren over of interesseren voor een bepaald onderwerp)? Wil de gemeente dat het museum bijdraagt aan de identiteit van de gemeente? Of wil de gemeente zo veel mogelijk bezoekers?
Door het doel dat je als gemeente hebt met een museum (of een andere culturele instelling) samen scherper te formuleren, kun je samen kijken wat er dan wel en wat niet valt onder de activiteiten die ontwikkeld moeten worden om dit doel te bereiken. Twee voorbeelden om te verduidelijken wat ik bedoel.
Eerste voorbeeld: een museum is onderdeel van de identiteit van een gemeente. Op het gebied van binnenschoolse cultuureducatie kan dit betekenen dat het museum samen met de school kijkt naar de geschiedenis van de gemeente of met de leerlingen op zoek gaat naar wat de burgers bindt in deze gemeente. Een museum kan in dit geval ook een bijdrage leveren aan themajaren en zich buiten de muren van het museum profileren.
Tweede voorbeeld: een museum wil mensen binnen de gemeente en daarbuiten interesseren voor een bepaald onderwerp, kunststroming of historische periode. Door niet afgerekend te worden op het aantal bezoekers aan de deur, kunnen ze ook naar de bezoekers toegaan door bijvoorbeeld met een mobiele tentoonstelling te staan op een drukke plaats, zoals het station, een winkelstraat of een ziekenhuis. Mensen die normaliter niet naar het museum komen, maken nu wel op een laagdrempelige manier kennis met het onderwerp, de kunststroming, een kunstenaar of een historische periode en het museum. Door het laagdrempelig en kleinschalig aanbieden van cultuur zullen mensen aangesproken worden die normaliter het museum niet zouden bezoeken. Zo worden nieuwe publieksgroepen iets geleerd over, geïnteresseerd voor een bepaald onderwerp. Wat ze moeilijker lukt als ze naar het museum gelokt moeten worden.
Ik begrijp dat het lastiger te meten is of een museum bijdraagt aan deze doelen, dan bezoekers te tellen. Maar het geeft het museum meer mogelijkheden om naar potentiele bezoekers toe te gaan door minder gebonden te zijn aan hun gebouw. Door elders kennis te maken met het museum gaan mensen het meer waarderen, komt er meer draagvlak en zullen er uiteindelijk meer bezoekers komen omdat niet alleen de bekendheid is toegenomen, maar ook de drempels om het museum te bezoeken verlaagd zijn.
Ps. En ook van deze doelen kan gemeten worden of ze gehaald worden.
Wil je de potentie van je project of organisatie vergroten? Maak dan een SWOT analyse waarbij je een overzicht maakt van de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes van jouw project of organisatie. Aan de hand van deze punten kun je je project of organisatie versterken.
Een SWOT analyse (ook wel sterkte-zwakteanalyse genoemd) is van oorsprong een bedrijfskundig instrument dat je gebruikt om intern de sterktes en zwaktes en extern de kansen en bedreigingen van een organisatie of project in kaart te brengen. Binnen de bedrijfskunde wordt een SWOT analyse vaak gemaakt als onderdeel van een ondernemersplan of om de markpositie van een bedrijf te bepalen. Op basis van de uitkomsten van de analyse kun je als bedrijf vervolgens een passende strategie bepalen.
Je kunt het instrument daarnaast ook gebruiken om kritisch naar je project te kijken door de huidige stand van zaken binnen een project inzichtelijk te maken. Ga je op dezelfde koers verder of is het beter om eerst wijzigingen door te voeren?
Bij het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse, doorloop je een aantal stappen waardoor je inzicht krijgt in de potentie van een project of organisatie. Deze stappen zijn:
Breng zowel de sterke als zwakke punten van je organisatie of project in kaart. Hierbij kijk je naar de interne elementen. Vragen die je bijvoorbeeld kan stellen zijn:
Maak een overzicht van de ontwikkelingen, gebeurtenissen en invloeden waar je project of organisatie mee te maken kan krijgen. Dit zijn de externe elementen. Vragen die je hierbij kunnen helpen zijn:
Als je zowel de externe als interne elementen in kaart hebt gebracht, ga je ze tegenover elkaar zetten in een confrontatiematrix (zie onderstaande afbeelding). De sterktes en zwaktes zet je in de bovenste rij en de kansen en bedreigingen in de onderste rij. Wanneer je dit gedaan hebt maak je een overzicht van de meest belangrijke kwesties.
Ten slotte ga je de belangrijke kwesties omzetten in een strategie voor je project of organisatie. Zorg ervoor dat je gestelde doelen realistisch en haalbaar zijn zodat je er gelijk mee aan de slag kan.
Wil je meer weten over het evalueren van je project? Lees dan ook de blog: evalueren om je project te verbeteren.
De betrouwbaarheid van een onderzoek vertelt in hoeverre de bevindingen te vertalen zijn naar een groter geheel. Dus of de uitkomsten representatief zijn voor de gehele groep en niet alleen de bevraagden. Bij kwantitatief onderzoek gaat dat over aantallen: het betrouwbaarheidspercentage en de juiste steekproef van de onderzoekspopulatie. Lees hiervoor mijn blog Wat betekent betrouwbaarheid?
Bij kwalitatief onderzoek gaat betrouwbaarheid over het spreken van de juiste personen. Bij (groeps)interviews spreek je vaak met belangrijke spelers in het veld, deelnemers, samenwerkingspartners of andere belanghebbenden. Zorg dat je verschillende mensen spreekt met verschillende standpunten. Je moet je vraagstuk van verschillende kanten kunnen bekijken. Kies je gesprekspartners dus bewust.
Bij literatuurstudie is het belangrijk dat je in de volledige breedte kijkt naar de literatuur. Kijk naar verschillende standpunten en theorieën. Niet alleen theorieën die jouw standpunt onderbouwen, maar kijk ook naar criticasters.
Daarnaast is het vastleggen van je gegevens heel belangrijk. Maak verslagen van je gesprekken, zodat anderen terug kunnen lezen wat gezegd is. Houd bij een literatuurstudie je literatuurlijst goed bij.
In vragenlijsten wordt vaak gebruik gemaakt van antwoordschalen om de houding of mening van de respondenten meetbaar te maken. Deze schalen kun je ook gebruiken in individuele interviews, observaties, logboeken of scheurkaartjes.
Het verschil tussen diverse schalen zit in het aantal punten. Hoe meer punten een schaal heeft hoe gedetailleerder de respondent kan antwoorden.
Voorbeelden van verschillende schalen:
Subsidiegevers (zoals de gemeente en fondsen) willen graag weten wat er met het geld gebeurd wat zij aan subsidienemers (zoals culturele organisaties) verstrekken. Wat heeft de subsidienemer bereikt, wat is de kwaliteit en wat hebben ze bijgedragen aan het gezamenlijk doel? Om dit in kaart te brengen moet een onderzoek uitgevoerd worden. Zo’n onderzoek (monitor of evaluatie) is zowel leerzaam voor de subsidiegever als de subsidienemer. Beide partijen leren over hun doelbereik en hoe ze dit kunnen vergroten.
De evaluatie of monitor kan door beide partijen gedaan worden of opdracht toe gegeven worden. Wat is een slimme keuze?
• Objectief: De subsidiegever kijkt vaak met een objectievere blik naar projecten dan de instelling zelf.
• Expertise: Subsidiegevers hebben meer middelen om expertise in te huren of hebben zelf experts in dienst.
• Medewerking: Organisaties voelen zich soms gecontroleerd bij zo’n monitor en kunnen daarom minder bereid zijn mee te werken.
• Vergelijking: Het is mogelijk om naar meer projecten en subsidienemers te kijken en zo een vergelijking te maken. Dit kan heel leerzaam zijn: wat werkt en waarom bij de ene wel en bij de andere niet?
• Inzicht in eigen project: De subsidienemer is degene die de projecten heeft ontwikkeld en is dus ook degene met de meeste inzicht in die projecten.
• Oppassen voor subjectiviteit: Omdat subsidienemers zo dicht bij hun eigen projecten staan, is het belangrijk dat het onderzoek niet te subjectief wordt.
• Zelf uitvoeren: Omdat subsidienemers het onderzoek vaak zelf doen, kan het zijn dat het minder professioneel wordt uitgevoerd dan als een derde partij het doet.
• Vergelijking: Ook hier is het mogelijk om naar andere projecten en subsidienemers te kijken en een vergelijking te maken. Zo kunnen subsidienemers van elkaar leren en erachter komen wat wel en niet werkt.
Als opdrachtgever bepaal jij wat je wilt laten onderzoeken. Dat betekent dat jij de touwtjes in handen hebt. Jij kunt invloed kan uitoefenen op het onderzoek (en de onderzoeker) op bepaalde momenten in het proces. Maar welk moment is nu de juiste om dat te doen?
In het eerste gesprek tussen de opdrachtgever en onderzoeker wordt besproken wat er precies onderzocht gaat worden. Geef goed aan wat jij voor ogen hebt en wat je verwacht van het onderzoek en de onderzoeker. Je kunt hier ook kort aangeven hoe de rapportage eruit moeten komen te zien, maar details zijn later pas van belang.
Nadat het duidelijk is wat er onderzocht gaat worden, zet de onderzoeker een meetinstrument op. Op dit moment kun je nog vragen stellen over de inhoud van het onderzoek en aanpassingen maken aan het meetinstrument. Ben je toch niet helemaal tevreden over de richting waar het onderzoek opgaat? Geef dat dan nu aan.
Zodra de dataverzameling is begonnen, kan er niks meer worden veranderd aan de richting van het onderzoek of het meetinstrument. Houd in deze periode wel vinger aan de pols of er voldoende respons is, hoe het gaat en of het nodig is extra inspanningen te doen.
Geef aan, vóórdat de onderzoeker aan de analyse en het rapport begint, welke informatie en gegevens erin moeten komen, maar ook wat het doel is van je rapport (naslagmateriaal, mensen overtuigen, verantwoording). Dan kan de onderzoeker het rapport en de vormgeving ervan daarop aan laten sluiten. Bespreek ook welke vorm het rapport moet krijgen. Het hoeft namelijk geen klassiek rapport te zijn, het kan ook een artikel, presentatie of factsheet zijn. Lees voor verschillende mogelijkheden ook mijn blog: 8 vormen om je onderzoeksresultaten te verspreiden.
Ben je cursist? Log hier in op de Academie voor Onderzoek