In het uitvoeren van onderzoek draait alles om meten. Meten in allerlei vormen. Kwantitatief, kwalitatief of een mengvorm. Onder kleine of grote doelgroepen. Op basis van bestaande en nieuwe data. Ga zo maar door. Onderzoek uitvoeren is geen doel op zich. De grote vraag is wat je als bibliotheek gaat doen met de uitkomsten van het onderzoek.

De uitkomsten kunnen gebruikt worden voor:

In deze blog gaan we in het kort verder in op bovenstaande doelen zonder daarin het complete beeld te willen schetsen.

Het informeren van stakeholders, medewerkers, subsidieverstrekkers en klanten

Het doen van een onderzoek levert, indien goed uitgevoerd, waardevolle informatie op. Denk hierbij aan:

Input genereren voor het maken van een jaarverslag

In een jaarverslag wordt logischerwijs teruggekeken op het afgelopen jaar. Steeds vaker wordt hier de combinatie gekozen van cijfers en het verhaal achter die cijfers. Bij cijfers gaat het om aantal leden, bezoekers, activiteiten, gebruik van de werkplekken, websitebezoekers enz. Maar hier kunnen ook cijfers over impact of tevredenheid aan bod komen. Aan de verhalenkant kunnen bijvoorbeeld deelnemers aan een activiteit aan het woord komen of de organisatoren ervan. Dit geheel wordt vaak interactief op de website geplaatst. Een jaarverslag met 50 pagina’s tekst is veelal verleden tijd.

Het vormgeven van beleid op de korte en lange(re) termijn

Het beleid van een bibliotheek is gebaseerd op veel indicatoren. Indicatoren die deels uit onderzoek komen. Denk hierbij aan inzicht in je werkgebied wat op basis van allerlei bestaande data gegeneerd kan worden. Wonen er bijvoorbeeld in een bepaalde wijk veel mensen met een niet-Nederlandse achtergrond, dan zou je daar een taalcafé kunnen gaan inrichten. Komt er uit onderzoek dat de horeca in de bibliotheek goed bezocht wordt, maar andere bezoekers geluidsoverlast ervaren. Dan kun je wellicht iets doen met de locatie of geluidsisolatie van die horeca. Zo zijn er nog legio andere voorbeelden te bedenken.

Het toetsen of ingezet beleid effect heeft gesorteerd.

Het toetsen van effect / impact staat bij veel bibliotheken hoog op de agenda en dan met name het meten van de maatschappelijke waarde van de Bibliotheek. Vanuit de KB (Koninklijke Bibliotheek) en de POI’s (Provinciale Ondersteuningsinstelling) zijn en worden onderzoekstools ontwikkeld die bibliotheken in kunnen zetten om effect te meten. Denk hierbij aan het meten van de effectiviteit van leesbevorderingsprogramma’s en de impact van digivaardigheidscursussen. Maar pas op: het meten van effect / impact is lastig. Verstandig is om hierbij een onderzoeker te raadplegen.

Cultuureducatie krijgt steeds meer een vaste plek op de scholen en is een belangrijke basis voor goed onderwijs. Ook bij de verbinding tussen binnen- en buitenschools aanbod speelt cultuureducatie een steeds groetere rol. Bij deze verbinding staat de ontwikkeling van kinderen centraal. Hierin kunnen culturele organisaties een rol spelen. Zij kunnen de scholen ondersteunen dit vorm te geven. Steeds vaker wordt de samenwerking dan ook opgezocht door verschillende partijen.

Regeling school en omgeving

Om de binnen- en buitenschoolse activiteiten aan elkaar te verbinden is de School en Omgeving regeling in het leven geroepen. Dit was eerder de Rijke Schooldag. Binnen deze regeling worden binnen- en buitenschoolse activiteiten aan elkaar gekoppeld. Door deze regeling wordt de kansengelijkheid vergroot en kun je al je leerlingen nieuwe ervaringen bieden op het gebied van kunst & cultuur en sport. De regeling is nu nog specifiek geënt op achterstandsscholen. Het programma moet door de gemeente, welzijnsorganisaties en scholen gedragen moet worden.

Scholen

Scholen bieden ook steeds vaker cultuur aan in de buitenschoolse activiteiten . Hiervoor wordt samen gewerkt met culturele organisaties en welzijnsorganisaties. Zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van lokalen in de school, maar is er ook uitwisseling tussen scholen in één wijk mogelijk, zodat alle kinderen in de wijk in aanraking kunnen komen met cultuureducatie. Waar het voor binnenschoolse activiteiten lastig is om samen te werken met andere scholen, zijn er meer mogelijkheden om samen te werken op het gebied van buitenschoolse cultuureducatie.

Culturele organisaties

Culturele organisaties zoeken steeds meer de samenwerking op met scholen. Niet alleen om binnenschoolse cultuureducatie aan te bieden, maar ook buitenschoolse. Door leerlingen kennis te laten maken met culturele organisaties zijn leerlingen eerder geneigd om terug te gaan naar die organisaties. Ook buitenschoolse opvangorganisaties maken gebruik van de expertise van culturele organisaties voor activiteiten. Culturele organisaties werken ook samen met scholen door bijvoorbeeld materialen uit te lenen , denk hierbij aan muziekinstrumenten die gebruikt kunnen worden in de lessen.

Penvoerders

Penvoerders kunnen in deze verbinding een belangrijke rol spelen. Als penvoerder hebben zij contact met de scholen en met de culturele aanbieders. Dit kan direct maar ook via cultuurcoaches of cultuurmakelaars. Door de informatie via een cultuurcoach te laten lopen, kan dit worden gestroomlijnd en worden scholen niet overspoeld met aanbieders.

Bijna elke opleiding sluit je af met een scriptie. Hoewel je het onderwerp meestal zelf kan kiezen, levert het schrijven van een scriptie vaak stress op. Hieronder 6 veel voorkomende problemen waar je tegenaan kunt lopen en hoe je daarmee kan omgaan.

1.      Uitstellen

Je ontkomt niet aan het schrijven van de scriptie. Om er aan te beginnen is niet altijd gemakkelijk, maar het uitstellen heeft geen zin. Begin er daarom gewoon aan. Voorkom dat je veel gaat lezen over je onderwerp, maar niet gaat schrijven. Bepaal voor jezelf hoeveel tijd je nodig hebt en wanneer je begint met schrijven.

2.      Plannen

De planning van een scriptieproces wil nog wel eens een probleem opleveren. Neem hiervoor de tijd en bedenk eerst wat je wilt gaan schrijven voordat je echt begint met het schrijven van je scriptie. Maak niet te ambitieuze plannen. En bouw regelmatig een pauze in.

3.      Afbakenen

Je kan niet alles van je onderwerp onderzoeken. Maak daarom een goede afbakening, dat wil zeggen dat je het onderwerp dat je gaat onderzoeken specifiek maakt: je stelt grenzen. Dit maakt het gemakkelijker om de scriptie te schrijven. Vraag je steeds af of iets ‘nice to know’ of ‘need to know’ is.

4.      Analyseschema

Maak een schema van je onderzoeksvragen, die vertaald worden in onderzoeksinstrumenten. Hierin staat wat je hoe onderzoekt. Ga hier gedetailleerd te werk. Dus welke enquêtevraag hoort bij welke onderzoeksvraag of welke toets hoort bij een specifieke vraag. Na het verzamelen van al je data geeft dit schema je houvast.

5.      Structureren

Tijdens het schrijven kun je het overzicht verliezen. Breng daarom voordat je gaat schrijven een structuur aan voor je scriptie. Dat wil zeggen deel hoofdstukken op in subhoofdstukken, deel de tekst op in kleinere onderdelen.

6.      Opmaken

De inhoud van je scriptie is natuurlijk belangrijk, maar de vorm en opmaak van je scriptie dienen ook in orde te zijn. Gebruik bijvoorbeeld geen spreektaal. Ook de ik-vorm is niet gebruikelijk in een scriptie: voorkom dat je je eigen stem laat doorklinken. Let er op dat je geen afkortingen gebruikt, geen schuine of dikgedrukte letters, geen dubbele spaties. En hanteer de juiste paginanummering en nummer ook figuren en tabellen.

Tot slot: vermeld altijd de bron van teksten die je citeert.

Wil je meer weten over het schrijven van rapportage of heb je hulp nodig bij je scriptie? Kijk hier voor ons e-boek Help ik moet onderzoek doen

Heb je zicht op wie je potentieel publiek is bij je museum of culturele organisatie? Wat weet je over hen? Of wat zou je graag willen weten? Ga je daarbij uit van je bestaande aanbod of ga je uit van een specifieke doelgroep die op dit moment je museum niet bezoekt?

Vragen stellen

Je kan zelf bedenken wat de mogelijkheden zijn, maar je kan het ook aan de doelgroep zelf vragen. Daarbij is het van belang je doelgroep zo goed mogelijk te definiëren en uit deze doelgroep een zo verschillend mogelijke groep mensen te ondervragen. Want binnen je totale doelgroep bestaan subgroepen en elke subgroep heeft weer andere kenmerken. Waar houden ze zich mee bezig? Wat zou je als museum kunnen bieden aan deze potentiële bezoekers? Wat kun je leren van de activiteiten die deze personen wel bezoeken? Op die manier kom je er achter of je dingen aan kan passen, of nieuwe evenementen bedenken, of waar het aan ontbreekt in je museum. Waarschijnlijk heeft het potentieel publiek ideeën waar je zelf niet op zou komen. Zij weten wat ze belangrijk vinden.

Hoe

Hoe kan je in contact komen met potentieel publiek:

Op welke manier je vragen stelt aan het potentieel publiek is afhankelijk van diverse zaken en je kunt ook methoden combineren. Het gaat erom dat je luistert naar de behoeften van de doelgroep, waardoor je als museum of culturele instelling kan inspelen op de wensen.

De rol van de bibliotheken is de afgelopen decennia enorm veranderd. Van een ‘boekenuitleenfabriek’ naar een organisatie waar mensen:

Om deze taken goed uit te kunnen (blijven) voeren is het nodig om veel informatie te verzamelen. Met name over de bezoeker (die lang niet altijd lid is van de bibliotheek). Maar er is ook informatie nodig over de interne organisatie. Dit alles om de gebruiker zo goed mogelijk te bedienen. Om de benodigde informatie te verzamelen is onderzoek nodig op allerlei vlak. In deze blog beschrijven we kort enkele soorten onderzoek waarbij we zeker niet uitputtend kunnen en willen zijn.

KB en POI

In het landschap van bibliotheek-onderzoek spelen de Koninklijke Bibliotheek (KB) en de Provinciale Ondersteuningsinstellingen (POI’s) een zeer belangrijke rol. Zij ondersteunen de bibliotheken op allerlei vlak en dus ook op het vlak van onderzoek. De KB heeft hiervoor 5 thema’s geformuleerd: Informatiemaatschappij, Publicaties, Ontsluiten & Delen, Klant en Impact. De wijze waarop de POI’s hun onderzoeksrol invullen is zeer verschillend per POI.

De bezoeker

Een bezoeker is in te delen in 2 groepen: een bezoeker die lid is van de bibliotheek en een bezoeker die geen lid is van de bibliotheek. Van een bibliotheeklid is veel bekend, echter van de niet-leden veel  minder. Deze laatste groep wordt echter steeds groter waardoor het belangrijker wordt om ook deze groep goed in beeld te krijgen en daarmee de dienstverlening beter af te kunnen stemmen op elke bezoeker.

Onderzoek die hiervoor gebruikt kan worden is:

De medewerker

Je dienstverlening kan pas van goede kwaliteit zijn wanneer je interne organisatie goed op orde is. Een groot deel van de interne organisatie bestaat uit de medewerkers. Onderzoek dat hierbij past is:

Het onderwijs

Al jaren is er een mooie samenwerking tussen onderwijs, bibliotheek en gemeente: de Bibliotheek op school (dBos). Dit instrument wordt ingezet om kinderen en jongeren te stimuleren om meer te lezen. Een zeer belangrijk functie van de bibliotheek waarvan de resultaten via een monitor in beeld worden gebracht. De monitor de Bibliotheek op school brengt de opbrengst van de samenwerking tussen scholen en bibliotheken in kaart. De monitorresultaten worden gebruikt om nieuwe doelen vast te stellen.

Impact

Met het uitvoeren van impactonderzoek kun je maatschappelijke effecten van bibliotheekdiensten meetbaar maken. Het meten van impact is altijd lastig, vooral omdat er altijd andere effecten meespelen en het moeilijk is om die uit te sluiten om het effect van jouw dienstverlening aan te tonen. De KB heeft hiervoor een aantal meetinstrumenten ontwikkeld. Maar er is meer mogelijk op dit gebied. Zo hebben wij voor een paar bibliotheken in het land hun impact in beeld gebracht. Het voordeel van samen met een onderzoeksbureau je impactmeting op te zetten is dat je meet wat voor jouw bibliotheek belangrijk is.

In deze blog richten we ons specifiek op bibliotheken, al is het voor andere organisaties (welzijnsorganisaties, gemeenten, scholen) ook interessant om kennis te nemen van hun werkgebied. Voor organisaties als een bibliotheek is het interessant om bijvoorbeeld te weten wat de kenmerken zijn van de inwoners, waar de kwetsbaren zitten, waar mensen lang moeten reizen om een bibliotheek te bezoeken, wat een goede plek zou kunnen zijn voor een taalcafé, enz. enz. enz. Al verzamelen we als onderzoekers graag nieuwe, actuele data, is dat om je werkgebied in beeld te brengen niet nodig. Er is al heel veel data aanwezig.

Om dit onderzoek goed uit te voeren, moeten er 4 stappen worden doorlopen:

  1. In kaart brengen welke informatie interessant en relevant is voor jouw organisatie, in dit geval focussen we op een bibliotheek.
  2. Bepalen welke bronnen beschikbaar zijn en of de data recent genoeg en betrouwbaar genoeg is.
  3. Het verzamelen van de data en weergeven in een mooi vormgegeven factsheet/infographic.
  4. Het duiden van de data. Wat betekenen de verzamelde data en wat kun je er vervolgens mee?

1.      Interessante en relevante informatie

De volgende data zijn volgens ons interessant voor een bibliotheek. Data die sowieso op gemeenteniveau beschikbaar is, maar heel vaak ook op buurt/wijk niveau.

2.      Beschikbare bronnen

De belangrijkste (en ook minst toegankelijke) bron is statline. Op statline is enorm veel informatie beschikbaar. Informatie die vaak recent en zeker ook betrouwbaar is, maar lastig vindbaar is. Ook bronnen als allecijfers.nl en waarstaatjegemeente.nl zijn geschikt. Er zijn ook nog andere bronnen beschikbaar afhankelijk van hetgeen je in kaart wilt brengen.

3.      Verzamelen en weergeven van de data

De moeilijkste stap in het proces. Een factor die het nog wat lastiger maakt is dat een bibliotheek vaak meerdere gemeentes in haar werkgebied heeft. In de analyse is er dan de optie om per gemeente de gewenste data te verzamelen of om dit gecombineerd te doen zodat de analyse over het gehele werkgebied gaat. Een mooi vormgegeven document is fijn om te delen met bijvoorbeeld je bezoekers, je subsidieverstrekkers en andere belangrijke samenwerkingspartners.

4.      Duiden van de data

Je hebt een mooi vormgegeven document met allemaal zinvolle data. En wat nu? Belangrijk is om inzichtelijk te maken wat die data nu betekenen. Interpreteren we deze allemaal juist en op dezelfde wijze? En vervolgens hoe ga je de data gebruiken? In je beleid? Voor je jaarplan? In gesprek met belangrijke samenwerkingspartners?

Wil je hier hulp bij? Kijk hier als je wilt weten hoe het eruit ziet als wij dit voor je doen.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2023 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone