Als organisatie wil je voortdurend zicht hebben op je doelbereik. Om dit inzicht te verkrijgen wil je als het ware een TomTom-systeem dat jouw organisatie de weg wijst. Je voert in waar je over een paar jaar wilt zijn en het systeem helpt je dit te bereiken.

Hiervoor moet je indicatoren vaststellen die informatie geven over je doelbereik. Een deel van deze indicatoren zouden kunnen bestaan uit meetbare items die automatisch worden gegenereerd. Ook indicatoren die moeilijker te meten zijn, zoals, zoals positieve bedrijfscultuur, verandering van houding van leerlingen en een betere samenwerking kunnen in dit monitorsysteem opgenomen worden.

Door dit monitoring systeem verzamel je meer gestructureerd informatie die je inzicht geeft of je de goede kant op gaat, net als een TomTom. Zit je op de juiste koers of moet je bijsturen? Komt het doel dichterbij?

Omdat je via dit monitoring systeem regelmatig feedback krijg over het bereik van je (sub)doelen, kun je gemakkelijk doelen en activiteiten voor de komende periode formuleren. Zo kom je stapje voor stapje dichter bij jouw stip op de horizon.

Wil je ook zo'n tomtom voor jouw organisatie, programma of project? Dat kan. Belangrijk hiervoor is het bepalen van de juiste indicatoren die vast stellen of je al dichter bij je stip op de horizon komt.

Ik deel graag mijn kennis en heb daarom een e-book geschreven: Tom Tom voor onderzoek. Je kunt mijn e-book downloaden door je in te schrijven voor de nieuwsbrief op de homepage.

Gemeenten stellen doelen, per beleidsterrein, maar ook steeds vaker overkoepelend. Het formuleren van doelen bij gemeenten is belangrijk, want het geeft je een ‘eindpunt’ om naar toe te bewegen. Je verschaft dan duidelijkheid over wat je als gemeente wilt bereiken. Het wordt inzichtelijk welke activiteiten, projecten en programma’s er moeten worden opgestart of doorontwikkeld om de doelen te bereiken. Daarnaast wordt ook duidelijk welke rol partners (gesubsidieerd of anderszins) hierin kunnen spelen.

Je stelt dus doelen om duidelijk te krijgen welke richting je als gemeente wilt volgen. Doelen geven je handvatten om de juiste koers te blijven varen en niet per beleidsterrein eigen keuzes te maken. Maar dan wil je ook weten in hoeverre je deze doelen aan het bereiken bent.

Om inzicht te krijgen in je doelbereik is het belangrijk om, naast het opstellen van doelen, ook te monitoren op deze doelen. Bepaal daarom bij het opstellen van je doelen ook indicatoren waaraan je daadwerkelijk kunt zien dat ze bereikt worden. Deze indicatoren zijn afgeleid van het doel, zodat je meet wat je wilt meten. Zorg er wel voor dat je na het opstellen van de doelen een eerste meting doet. Je wilt tenslotte de beginsituatie weten om te vergelijken.

Op deze manier ben je dan als gemeente bewust naar het eindpunt aan het bewegen. Krijg je inzicht in je doelbereik en weet je tijdig wanneer en waar er bijgestuurd moet worden. Je houdt gestructureerd zicht op je beleid, project of programma.

Meer weten over doelen bij gemeenten? Lees hier hoe wij de gemeente Middelburg hebben geholpen bij het formuleren van concrete doelen.  

Een evaluatie kan je goede handvatten geven om lopende of toekomstige projecten te verbeteren. Evalueren geeft namelijk informatie over jezelf, je organisatie én je project. De evaluatie brengt helder in kaart wat de resultaten van je project zijn. Daarbij kunnen de succesfactoren en verbeterpunten benoemd worden. Je kunt een lopend traject dan bijsturen en weet bij toekomstige projecten waar je aandachtspunten liggen.

Maar, om goed te kunnen evalueren moet je wel weten wat het doel is van je project. Is van tevoren het doel niet helder, dan weet je niet of je op de goede weg zit met de bereikte resultaten. Een doel is namelijk een gewenste situatie die je wilt bereiken. Een evaluatie laat zien hoe ver je bent. Zonder het formuleren van een doel is een evaluatie dus eigenlijk nietszeggend.

Zorg ervoor dat je doelen niet vaag en vrijblijvend geformuleerd worden, maar dat ze onder andere specifiek en meetbaar zijn. Methoden die je hierbij helpen zijn bijvoorbeeld SMART, PRISMA of RUMBA. Een goede formulering van je doelen maakt het evalueren makkelijker.

Evalueren zonder vooraf geformuleerde doelen heeft dus weinig zin. Evalueren op basis van vooraf gestelde doelen heeft daarentegen heel veel zin! Je komt dan te weten of je richting je doel aan het bewegen bent en kunt zo nodig bijsturen.

RUMBA is, net zoals SMART en PRISMA een hulpmiddel om doelen te formuleren. RUMBA wordt vooral toegepast binnen de zorgsector om de kwaliteit van verpleegkundige zorg meetbaar en inzichtelijk te maken. Waar staan de letters RUMBA voor?

Relevant

Je doelen moeten relevant zijn. Je wilt dat je doel ter zake doet. Het moet belangrijk zijn voor jou, voor je organisatie en voor alle andere belanghebbenden. De kans dat je je doel haalt is dan veel groter. De R in PRISMA staat ook voor relevant.

Understandable

Is je doel begrijpelijk? Zorg bij het formuleren van je doel dat je duidelijke taal hanteert. Als alle betrokkenen de doelstelling op dezelfde manier kunnen uitleggen, omdat de formulering helder is, dan is je doel begrijpelijk.

Measurable

Het zorgen dat je doel meetbaar is, komt terug in alle hulpmiddelen voor het formuleren van doelen. Het is belangrijk om te zorgen dat je kunt vaststellen of je doelstelling behaald wordt. Het moet concreet waar te nemen zijn. Gebruik bij het opstellen van je doel geen vage formuleringen. Formuleer je doel specifiek. Denk er goed over na welk getal, bedrag of percentage aan kunt verbinden. Veel is meetbaar, dus wees hierin creatief.

Rumba

Behavioral

Je doel dient geformuleerd te zijn in gedragstermen of actiepunten die voor iedereen waarneembaar zijn in de praktijk. Zijn de actiepunten die bijdragen aan het doel niet goed te zien, dan is het lastig om mensen te motiveren en om draagvlak te creëren. Duidelijke beweging naar een doel zorgt voor motivatie, waardoor het doel sneller bereikt wordt.

Attainable

Zorg ervoor dat je doel haalbaar is. Met andere woorden, zorg ervoor dat je doel realistisch is. Is dit niet het geval, dan is er eerder sprake van ontmoediging en kost het veel energie om je doel te behalen. Heb je toch een doelstelling die moeilijk te bereiken is? Splits het dan in kleinere subdoelstellingen. Door het behalen van de tussentijdse doelen blijven mensen betrokken en gemotiveerd.

Het formuleren van een doel kan lastig zijn. Het is daarom handig om een aantal criteria te hebben waar je je aan houdt. In één van mijn vorige blogs heb ik uitgelegd dat je doelen SMART kunt formuleren. Je kunt ook kiezen voor een andere methodiek . In dit blog leg ik zo’n alternatieve methode uit, namelijk: PRISMA. Het aantrekkelijke van PRISMA is de P van Positief.

Positief

Formuleer je doel positief. Je doel klinkt dan een stuk fijner. Ook helpen mensen je liever als je een positief doel hebt. Dit helpt bij het bereiken van je doel. Daarnaast is een negatieve formulering niet goed voor je energiepeil en motivatie. Een voorbeeld van een negatief doel: ‘Het aantal uren dat kinderen binnen videogames spelen verminderen. Iets stoppen/verminderen klinkt per definitie negatief, ook al bedoel je dat niet zo. Formuleer deze doelstelling liever positief: ‘Het aantal uren dat buitenactiviteiten van kinderen bevorderen. Klinkt heel anders, je wilt hetzelfde bereiken.

Relevant

Zorg dat je doel relevant is. Relevant voor jou, voor de organisatie en voor de omgeving. Stel jezelf de vraag of het doel echt ter zake doet. Niemand wil tijd en energie stoppen in iets waarvan ze eigenlijk al weten dat het niet relevant is.

Invloed

Ligt het doel binnen jouw invloed? Als je geen invloed hebt op het doel wat je hebt, dan heeft het geen zin om er energie in te stoppen.

Specifiek

Net als bij SMART is het ook bij PRISMA belangrijk om je doel zo specifiek mogelijk te maken. Het moet duidelijk zijn wat je precies bedoelt. Ook iemand die niets met het project, programma of beleid te maken heeft, moet kunnen snappen wat je wilt bereiken. Het specifiek maken van je doel dwingt je om na te denken over wat je nu echt wilt. Een doel als ‘Meer bezoekers’ is niet specifiek en niet te meten. Het moet een waarneembare actie, waarneembaar gedrag of resultaat zijn. In dit geval zou het betekenen dat je met één bezoeker meer je doel hebt gehaald. Dat is niet wat je eigenlijk wilt.

Meetbaar

Meetbaar komt ook  terug bij het SMART maken van doelen. Het gaat er hierbij om dat je moet kunnen bepalen wanneer je doel bereikt is. Denk na over hoe je kunt meten of je doel is bereikt en welke indicatoren ervoor nodig zijn om dit te kunnen zien. Een goed voorbeeld is afvallen. Wil je afvallen in kilo’s of in vetpercentage? Wil je minder wegen of minder vet hebben? Meet wat je wilt weten. Meer hierover vind je in mijn blog [titel blog].

Actiegericht

Je moet zelf actie kunnen ondernemen om je doel te bereiken. Wat kun je doen om richting je doel te bewegen? Dit overlapt met de pijler ‘Invloed”. Een doelstelling waarop je geen invloed hebt is niet motiverend, je kunt zelf niets doen om het doel te halen. Zorg ervoor dat je gericht naar je doel kan bewegen, dat je zelf actie kunt ondernemen om het doel te bereiken. Wat kun jij doen en wat kan er door anderen gedaan worden?

Subsidiedoelen en meetbare indicatoren formuleren

Voor de beleidsmedewerkers van het sociale domein van de gemeente Roosendaal heb ik twee workshops gegeven om hen te helpen hun subsidieprocessen beter te stroomlijnen en beter zicht te krijgen op de effecten van het beleid en de bijbehorende subsidieafspraken. De eerste workshop ging over het formuleren van doelen, de tweede over het formuleren van indicatoren en mogelijkheden om deze meetbaar te maken.

Lees meer:

Als je wilt weten of je je doelen bereikt, monitor je deze doelen.  Door te monitoren kun je in de gaten houden of je nog op de goede weg zit. En of je je doel gaat bereiken. Hiervoor is het noodzakelijk om één indicator of meerdere indicatoren te formuleren die betrekking hebben op je doelen. Een indicator is een meetbaar begrip dat een signalerende functie heeft en een aanwijzing geeft over de mate van kwaliteit. Wijkt een indicator af van een afgesproken norm dan is bijsturing mogelijk. Het is dus belangrijk om goede indicatoren te kiezen en geen afgeleide indicatoren te gebruiken. Dan meet je namelijk niet wat je wilt meten en kun je niet meer goed bijsturen om je doelen te bereiken.

(Geen) Goede indicatoren: Lenen versus Lezen

Een interessant voorbeeld is de bibliotheek. Doelen van de bibliotheek zijn onder andere leesbevordering en mediawijsheid. Vaak monitoren bibliotheken echter op ‘Lenen’, waarbij als indicator het aantal uitleningen gebruikt wordt. Dit geeft misschien ook waardevolle informatie, maar zegt niets over of de bevolking daadwerkelijk meer en beter leest en mediawijzer wordt. Het aantal uitleningen is dus een indicator die geen betrekking heeft op de doelen van de bibliotheek. De bibliotheek weet nu niet of er richting de doelen bewogen wordt en kan hier dus ook niet op sturen. Sterker: sommige bibliotheken reageren averechts op ontwikkelingen zoals de e-reader, omdat deze boeken lenen in de weg staat, maar wel goed is voor de leesbevordering.

In plaats van ‘Lenen’ kan de bibliotheek beter monitoren op ‘Lezen’ en ‘mediawijsheid’. Indicatoren verschuiven dan van het aantal uitleningen naar indicatoren die betrekking hebben op het meer (en beter) lezen en het mediawijzer worden van de bevolking.  Bij leesbevordering kun je als indicator denken aan het aantal activiteiten gericht op het signaleren en tegengaan van laag geletterdheid. Bij mediawijsheid kan gedacht worden aan het actief, creatief en sociaal media gebruik naar aanleiding van mediawijsheid activiteiten.

Ik heb nu het voorbeeld van een bibliotheek gegeven, maar het kiezen van de juiste indicator(en) is natuurlijk voor iedere organisatie van belang om het doelbereik goed te kunnen monitoren!

Tips om te meten wat je wilt meten

Erfgoededucatie wordt steeds belangrijker op school. Er worden steeds meer projecten en lessen aangeboden door velerlei verschillende aanbieders. Als school,  als financier van erfgoed-educatieve projecten, maar ook als aanbieder wil je weten of een project goed is. Wanneer is het een goed project en lessenreeks?

Organisatie

1)         Een project of lessenreeks moet een doel hebben. Wat wil je de leerlingen leren? Wil je ze kennis meegeven, vaardigheden aanleren of wil je ze laten nadenken en reflecteren op zaken uit het verleden? Verschillende leerdoelen vragen om verschillende werkvormen.

2)        Daarnaast is de positie van educatie binnen de organisatie bepalend voor de kwaliteit die geboden wordt. Is het primaire doel van bijvoorbeeld een museum het delen van kennis en anderen laten leren over hun collectie, zal de kwaliteit van de educatie beter zijn dan van een museum die primair verzameld en binnenschoolse educatieve projecten verzorgt omdat het een verplichting is vanuit het ministerie.

Inhoud

3)        De geboden leerstof moet aansluiten op het curriculum, deel uit maken van een doorgaande leerlijn op het gebied van erfgoed en verankerd zijn op school. Als het project los staat van de overige lesstof, zal het geleerde niet blijven hangen, omdat de leerlingen het niet kunnen verbinden met andere dingen die ze leren. Een project moet passen binnen de lesstof op school, maar ook voortbouwen op eerdere erfgoedlessen. Erfgoed moet ook verankerd zijn op school en daarmee een eigen plek hebben op school en binnen het curriculum. Binnen een lessenreeks passen ook bezoeken aan instellingen en expedities door de buurt. Deze moeten echter wel ingekaderd zijn in eerdere lessen en op gereflecteerd worden.

4)       De kwaliteit van de inhoud wordt veelal ook bepaald door de deskundigheid van de educatoren en begeleiders. Ook de mate waarin de lesstof aansluit op het niveau van de leerlingen (denk aan taalgebruik) is bepalend voor de kwaliteit.

Lerend vermogen van de organisatie

5)        Een organisatie die erfgoededucatieve projecten en lessen organiseert, doet dit beter als ze hierbij samenwerken met anderen, zoals scholen, andere aanbieders in de buurt en tweedelijns instellingen. Samen kom je tot betere projecten dan alleen.

6)        Ten slotte bieden evaluerende organisaties beter projecten. Door te evalueren leren zij van eerdere projecten en worden projecten steeds aangescherpt. Je kunt beter voortborduren op eerder opgedane ervaring en samen kijken wat hier aan verbeterd kan worden dan elke keer het wiel opnieuw uit te vinden of door gaan op een manier waarvan je niet weet of deze succesvol is. Bij evaluaties moet echter een duidelijk verschil  gemaakt worden tussen leuk en leerzaam. Met een project dat alleen leuk is, leren de leerlingen niets en bereik je je doel niet.

Hulp nodig bij de uitvoering van een onderzoek? Lees hier wat ik voor je kan betekenen.

Dit geldt persoonlijk, voor groepen, organisaties, projecten en beleid. Toch worden doelstellingen vaak vaag en vrijblijvend geformuleerd als wensen, intenties of goede voornemens. Een doel is echter een gewenste situatie die je wilt bereiken, zelf, met de organisatie, met overheidsbeleid of met een project. In deze blog richt ik mij specifiek op het stellen van projectdoelen, maar veel gaat ook op voor andersoortige doelen.

Waarom moet je projectdoelen stellen?

 Waar moet je op letten bij het stellen van projectdoelen?

Begin met het stellen van het hoofddoel. Denk na over de gewenste situatie. Formuleer dit doel Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Dan kan het doel sturend zijn voor het project. Ik heb een blog geschreven over SMART.

Vervolgens formuleer je subdoelen, door het hoofddoel op te delen in onderdelen die gedaan moeten worden. Elk onderdeel vormt één of meerdere subdoelen. Een subdoel kun je verder uitsplitsen in werkdoelen, mocht dit nodig zijn.

Meer informatie over het stellen van doelen voor een effectmeting

Steeds vaker hoor ik de roep om kwaliteit voor cultuureducatie. Zo ook op de conferentie ‘Wie doet wat?’ (26 augustus 2011 door Cultuurnetwerk Nederland en Kunstfactor). Volgens Piet Hagenaars (directeur Cultuurnetwerk Nederland) schort het momenteel aan kwaliteit van cultuureducatie op scholen en bezoekers waren het daar mee eens.

Maar wat is kwaliteit? En kun je dat meetbaar maken?

Dat kun je op verschillende manieren aanpakken. Je kunt naar doelen kijken van cultuureducatie en die vervolgens SMART formuleren en evalueren. Behaal je de doelen die je hebt gesteld? Cultuureducatie is enerzijds gericht zijn op toekomst cultuurdeelname (wat gemeten kan worden door gedragsvoorspellers zoals attitude te meten) en anderzijds op empowerment en (talent)ontwikkeling.

Om niet elk project aan een uitvoerig onderzoek te onderwerpen of het bijdraagt aan de toekomstige cultuurdeelname en empowerment van leerlingen, kan een keurmerk ontwikkeld worden. Met onderzoek waarbij gekeken wordt naar doelbereik, kunnen succesfactoren gedestilleerd worden. Aan de hand van deze kenmerken kan een keurmerk ontworpen worden samen met expert. Een kwaliteitskeurmerk. Bijvoorbeeld het inspelen op het niveau van de leerlingen op het gebied van de betreffende kunstdiscipline, integraliteit met andere vakken en ouderbetrokkenheid maken de kans op doelbereik groter. Met een keurmerk krijgen cultuurcoördinatoren bij scholen en gemeenten een instrument in handen dat ze helpt bij de keuze tussen verschillende projecten en aanbieders. Het geeft aanbieders een instrument in handen van belangrijke kenmerken die een project moet hebben.

Het vast stellen van kwaliteit kan cultuureducatieve instellingen op meerdere gebieden helpen. Allereerst wordt er kwaliteit geboden, wat belangrijk is voor de leerlingen en de scholen. Ook aan financiers kan aangetoond worden dat er een goed product wordt aangeboden. Voor overheden interessant, maar ook andere partners.

Andere partners dan de overheid worden steeds belangrijker voor de culturele sector. Instellingen moeten kijken naar hun publiek. Maar ook commerciële partijen worden belangrijker. Gekeken moet worden naar andere partijen die dezelfde belangen delen. Ook buiten de sector, bijvoorbeeld de sportsector als het dans betreft.

Hierbij hoort het formuleren van doelen en het afleggen van verantwoording. Hier kunnen het meten van effecten, evaluatie van projecten en het vaststellen en meten van kernpunten een bijdrage aan leveren.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone