Je hebt een plan, een doel, en je bent enthousiast gestart. Maar ergens sluimert de vraag: werkt het eigenlijk wel? Bereiken we wat we willen bereiken? Effectmeting geeft je daar het antwoord op. Niet als controle-instrument, maar als krachtige motor voor groei, verbetering en geloofwaardigheid.

1. Het houdt je scherp tijdens de rit

Effectmeting is geen eindstation, maar een kompas onderweg. Door tijdens je project te meten wat er gebeurt, zie je of je nog op koers ligt. Je voorkomt dat je te lang blijft investeren in een aanpak die maar half werkt. Of dat je pas na afloop merkt dat je je doel net niet haalde. Meten = bijsturen. En dat maakt je project wendbaar en veerkrachtig.

2. Het maakt zichtbaar wat anders onzichtbaar blijft

Effectmeting maakt zichtbaar wat anders onzichtbaar blijft. Het helpt je om veranderingen in gedrag, betrokkenheid of samenwerking niet alleen te signaleren, maar ook overtuigend te onderbouwen. Dat is niet alleen van waarde voor jezelf, maar ook richting financiers en samenwerkingspartners: je laat zien wat jouw project concreet oplevert en je legt verantwoording af over de ingezette middelen.

3. Het geeft richting aan keuzes

Effectmeting laat zien wat werkt en waarom. Die inzichten helpen je om onderbouwde keuzes te maken: welke werkwijze zet je voort? Wat heeft minder effect dan gedacht? Waar ligt ruimte voor verbetering? Het voorkomt dat je telkens opnieuw het wiel uitvindt en maakt je effectiever bij een volgend project.

4. Werken aan een lerende organisatie

Effectmeting is een waardevol onderdeel van organisatieontwikkeling. Door bewust te meten leer je niet alleen wat goed werkt, maar ook wat beter kan. Die kennis versterkt je huidige aanpak én vormt een fundament voor toekomstige projecten. Het helpt je om scherper te zien waar je al effect bereikt, maar ook waar nog ruimte ligt. Zo maak je strategische keuzes over wat je voortzet, aanpast of opnieuw vormgeeft. Op die manier bouw je stap voor stap aan een lerende organisatie die wendbaar is en gericht blijft op duurzame impact.

Kortom: effectmeting is geen verplicht nummer, maar een kans. Een kans om te groeien, te leren en te laten zien waar je voor staat. Niet pas achteraf, maar juist onderweg. Want weten wat werkt, maakt alles wat je doet krachtiger.

Een enquête uitzetten is een goede methode om veel mensen op dezelfde manier te bevragen. Om een representatief beeld van je onderzoeksgroep te krijgen, is een goede respons voor een enquête cruciaal. In deze blog bespreken we verschillende strategieën om je publiek te motiveren om mee te werken aan je onderzoek.

Selecteer je onderzoeksgroep

Het is belangrijk om je onderzoeksgroep nauwkeurig te selecteren. Schrijf niet zomaar iedereen aan, maar kijk van wie je wilt dat ze je vragenlijst invullen. Denk aan leeftijd, beroepsgroep en hobby’s. Als je onderzoeksgroep geïnteresseerd is in je onderwerp, zijn ze eerder geneigd je vragenlijst volledig in te vullen.

Zoek je respondenten op

Leer je respondenten kennen en ga naar de plekken waar zij zich bevinden. Voor jongeren is dit bijvoorbeeld veel online, via social media. Heb je een programma gericht op ouderen? Ga dan eens naar dagactiviteiten in wijkcentra. Zo zijn er voor iedere doelgroep andere plekken waar ze te vinden zijn.

Maak je vragenlijst kort en duidelijk

Een goede vragenlijst is kort, duidelijk en to-the-point. Stel alleen vragen die je echt nodig hebt voor je onderzoek. Door je te beperken tot het noodzakelijke, vergroot je de kans dat mensen de vragenlijst volledig invullen. Zorg ervoor dat je vragen helder geformuleerd zijn en dat het voor de respondent duidelijk is wat er van hem of haar wordt verwacht. Maak gebruik van gesloten vragen waar mogelijk, en geef duidelijke instructies bij doorverwijzingen, zoals: “Indien nee, ga door naar vraag 10.” Dit moet zowel digitaal als op papier goed te volgen zijn.

Maak het respondenten gemakkelijk

Om ervoor te zorgen dat respondenten jouw vragen beantwoorden, wil je het hen zo gemakkelijk mogelijk maken. Zorg voor een werkende link bij een digitale vragenlijst en geef respondenten indien mogelijk een klein presentje als dank voor hun deelname. Zorg bij schriftelijke vragenlijsten voor een kosteloze antwoordenveloppe of een pen en een tafel waar ze de vragenlijst in kunnen vullen.

Gebruik creatieve onderzoeksvormen

Er is geen saai onderwerp, er zijn alleen saaie onderzoeksvormen. Zet een creatieve werkvorm in die past bij de doelgroep om het onbewuste aan te spreken. Bijvoorbeeld, vraag jongeren welk soort schoen zij het beste bij een organisatie vinden passen. De uitleg die zij geven zegt meer over het beeld dat zij hebben van de organisatie dan wanneer je hier direct naar zou vragen.

Geef respondent verantwoordelijkheid

Waardeer je respondent als expert. Zij beschikken over informatie om jouw project of programma te verbeteren. Dit geeft een gevoel van verantwoordelijkheid en motiveert hen om tijd vrij te maken voor het onderzoek. Leg uit wat de toegevoegde waarde is van de informatie die je van hen nodig hebt en benadruk het belang van hun medewerking.

Gebruik de uitkomsten

Als je respondenten de moeite neemt om je te helpen, moet je hun input ook gebruiken. Maak tijdens het onderzoek al duidelijk wat je gaat doen met de uitkomsten en doe dit dan ook. Denk hierbij ook aan hoe dit zichtbaar is voor de mensen die mee hebben gewerkt aan je onderzoek.

Je bent enthousiast gestart met een project, programma of activiteit. Alles loopt, de eerste reacties zijn positief, en je denkt: wat levert dit eigenlijk op? Maar dan komt het besef: er is geen nulmeting gedaan. Kun je dan nog wel iets zeggen over de effecten?
Ja, dat kan. En toch is het slim om bij een volgend project wél vooraf te meten. In deze blog neem ik je mee in de wereld van effectmetingen. Wat is het precies? Hoe pak je het aan als je geen nulmeting hebt? En waarom is zo’n nulmeting dan eigenlijk zo waardevol?

Wat is een effectmeting eigenlijk?

Een effectmeting laat zien wat het directe resultaat is van jouw project of programma. Denk aan veranderingen in kennis, houding, gedrag of samenwerking. Effecten zie je op korte termijn: wat is er anders nádat mensen hebben meegedaan?

Effectmeting is iets anders dan impactmeting. Impact gaat over de langere termijn en raakt aan het grotere doel: wat verandert er op het niveau van onze missie? Effect gaat dus over de directe gevolgen van jouw activiteit zelf. En die kun je ook meten zonder nulmeting.

Geen nulmeting gedaan? Geen paniek.

Een nulmeting maakt vergelijken makkelijk: je weet waar je begon, dus je ziet beter wat er veranderd is. Maar ook zonder beginmeting kun je achteraf veel leren. Hoe dan?

  1. Doe een documentstudie Bekijk jaarverslagen, notulen, oude rapportages of eerdere evaluaties. Wat was er bekend voordat jullie project startte? Soms vind je al veel terug over het beginpunt.

  2. Vraag het je doelgroep Interview deelnemers of laat ze een vragenlijst invullen. Vraag wat er voor hen veranderd is: Wat wisten of deden ze eerst? Wat anders nu? Mensen vinden het vaak lastig om effecten onder woorden te brengen, dus help ze op weg met voorbeelden. Vraag bijvoorbeeld:
    • Wat heb je geleerd?
    • Wat doe je nu anders?
    • Wat heeft deze activiteit voor jou betekend?
  1. Betrek anderen Spreek ook met collega’s of samenwerkingspartners. Wat zien zij veranderen bij de doelgroep? Wat valt hen op?

  2. Deel op in stukjes Maak het behapbaar. Vraag niet “Wat is er veranderd?” maar “Wat is er veranderd in gedrag, in kennis, in samenwerking?” Kleine stappen maken het grote plaatje duidelijker.

Hoe meer mensen je spreekt, hoe betrouwbaarder je beeld wordt. En met een goed uitgewerkte eenmeting kom je vaak een heel eind.

Toch liever wél een nulmeting? Slim plan.

Een nulmeting geeft je veel:

Bovendien dwingt een nulmeting je tot heldere doelen: wat wil je bereiken, voor wie, en hoe weet je of dat lukt? Dat maakt het evalueren achteraf makkelijker.

Meten is mogelijk, altijd

Of je nu aan het begin staat of al halverwege bent: het is nooit te laat om inzicht te krijgen in effecten. En onderzoek doen is eigenlijk best leuk. Je wordt er wijzer van, ontdekt nieuwe dingen en je ziet wat jouw werk teweegbrengt.

Dus: ben je al begonnen en mis je een nulmeting? Ga dan slim aan de slag met een eenmeting. En start je straks een nieuw project? Denk dan alvast na over een nulmeting. Zo weet je straks precies wat je hebt bereikt.

Ben je benieuwd hoe je met een slimme eenmeting toch waardevolle inzichten kunt verzamelen? Of wil je bij je volgende project wél starten met een nulmeting? Neem contact met me op – ik denk graag met je mee!

Een goede vragenlijst maken lijkt eenvoudig, maar er komt meer bij kijken dan je denkt. Je wilt duidelijke antwoorden, betrouwbare data én dat mensen je vragenlijst ook echt invullen. In deze blog lees je praktische tips over het opstellen, testen en verspreiden van een vragenlijst. Zo haal je het meeste uit je onderzoek!

1. Houd het kort en overzichtelijk

Een vragenlijst moet niet te lang zijn. Respondenten haken snel af als het invullen te veel tijd kost. Richt je daarom op de kern: stel alleen vragen die echt nodig zijn voor je onderzoek. Een lengte van drie tot vier A4’tjes is meestal voldoende. Dat komt overeen met een invultijd van maximaal vijf minuten. Door deze beperking dwing je jezelf om prioriteiten te stellen. Vermijd overbodige vragen en beperk het aantal open vragen. Deze gebruik je alleen als ze echt iets toevoegen.

2. Formuleer je vragen slim

De manier waarop je een vraag stelt, bepaalt of je bruikbare antwoorden krijgt. Gebruik eenvoudige taal die past bij je doelgroep. Vermijd vakjargon of ingewikkelde woorden. Zorg dat elke vraag maar op één manier te interpreteren is. Vage termen zoals “vaak” of “soms” kun je beter vervangen door concrete tijdsaanduidingen of aantallen. Ook dubbele vragen of vragen met ontkenningen zorgen voor verwarring. Houd je vragen kort en duidelijk, en wees consequent in de manier waarop je antwoordopties aanbiedt.

3. Open of gesloten vragen?

Open vragen zijn ideaal als je op zoek bent naar meningen, motivaties of ideeën. Ze geven ruimte voor nuance, maar kosten meer tijd om te beantwoorden én te analyseren. Gesloten vragen zijn ideaal voor het verzamelen van kwantitatieve data. Ze zorgen voor snelle, vergelijkbare antwoorden en zijn eenvoudig te analyseren. Een combinatie werkt vaak het best: begin met een gesloten vraag en geef daarna ruimte voor toelichting. Zo krijg je zowel overzicht als diepgang in je data.

4. Kies het juiste type gesloten vraag

Er zijn veel vormen van gesloten vragen die je kunt gebruiken, afhankelijk van wat je wilt meten. De meest gebruikte zijn meerkeuzevragen, waarbij respondenten één of meerdere opties kunnen kiezen. Voeg eventueel een optie toe als “Anders, namelijk…” om ruimte te geven voor alternatieve antwoorden.

Daarnaast zijn er matrix- of gridvragen, waarmee je meerdere stellingen tegelijk kunt toetsen met dezelfde antwoordopties, zoals “helemaal oneens” tot “helemaal eens”. Sliders zijn handig voor beoordelingen op een schaal, bijvoorbeeld van 1 tot 10. Je kunt ook vragen naar percentages of respondenten punten laten verdelen over verschillende opties. Hiermee krijg je inzicht in voorkeuren of prioriteiten. Rankingvragen zijn weer geschikt om onderdelen op volgorde van belangrijkheid te laten zetten. Maar let op, maak het niet te complex voor je respondenten. Als het te lastig wordt een vraag te beantwoorden of te veel tijd kost, haken ze af.  

5. Aandachtspunten bij gesloten vragen

Bij het maken van gesloten vragen is het belangrijk dat de antwoordopties elkaar uitsluiten en logisch geordend zijn. Zorg voor consistentie in de richting van je antwoordschalen. Wissel niet tussen positief en negatief geformuleerde schalen, want dat kan verwarrend zijn voor de respondent. Kies ook een schaalgrootte die past bij je doel: een 5-puntsschaal is overzichtelijk, terwijl een 10-puntsschaal meer nuance biedt.

Bied daarnaast altijd de mogelijkheid om geen antwoord te geven, bijvoorbeeld met “weet ik niet” of “niet van toepassing”. Zo voorkom je dat mensen een willekeurig antwoord kiezen als ze het eigenlijk niet weten. Door goed na te denken over de vorm en inhoud van je gesloten vragen, verhoog je de kwaliteit van je data én de gebruiksvriendelijkheid van je vragenlijst.

6. Test je vragenlijst

Voordat je de vragenlijst breed uitzet, is het belangrijk om deze te testen. Laat mensen uit je doelgroep de vragenlijst invullen en vraag wat ze ervan vonden. Zijn de vragen duidelijk? Begrijpen ze wat er bedoeld wordt? Hoe lang deden ze erover? Analyseer ook de data uit deze testfase: zijn alle velden goed ingevuld en kun je met de antwoorden je onderzoeksvragen beantwoorden? Als je na de test aanpassingen doet, is het verstandig om opnieuw te testen met een frisse groep respondenten.

7. Slim verspreiden

De manier waarop je je vragenlijst verspreidt, heeft invloed op wie je bereikt. Heb je e-mailadressen van je doelgroep, dan kun je unieke links sturen. Zo zie je precies wie wel of niet heeft gereageerd en kun je gerichte herinneringen sturen. Heb je geen adressen, dan kun je een algemene link delen via sociale media of WhatsApp. Dat is laagdrempelig, maar je hebt minder controle over wie de vragenlijst invult en hoe vaak. Kies de methode die het beste past bij je doelgroep en doelstelling.

Als je persoonsgegevens gebruikt, zoals e-mailadressen, moet je rekening houden met de privacywetgeving (AVG). Controleer altijd of je deze gegevens mag gebruiken voor je onderzoek. Op internet is veel informatie te vinden over hoe je hier zorgvuldig mee omgaat.

Een bezoekersonderzoek kan waardevolle inzichten bieden voor instellingen zoals bibliotheken, musea en theaters. Het helpt je om je bezoekers beter te begrijpen, meer bezoekers aan te trekken en te zien of je impact maakt op je bezoekers.

Waarom een bezoekersonderzoek doen?

Hoe pak je een bezoekersonderzoek aan?

Afhankelijk van je vraag, doelgroep en budget kies je de onderzoeksmethode die het beste past. Hier zijn enkele veelgebruikte methoden, die uiteraard ook gecombineerd kunnen worden:

Vragenlijst: De meest gebruikte methode. Je kunt van tevoren goed bedenken wat je wilt weten en daar je vragenlijst op afstemmen.

Observatie: In plaats van je bezoekers vragen te stellen, kun je ze ook observeren. Dit kan met een lijst aan de hand waarvan je hun acties volgt of via tracking.

Gesprek: Als je echt de diepte in wilt, is een gesprek een goede optie. Het kost wel veel tijd en is niet bedoeld om een representatief beeld te krijgen van ‘de bezoeker’.

Andere methodes: Denk bijvoorbeeld aan scheurkaartjes waarop bezoekers hun mening of een cijfer geven. Ook een stellingenwand waar mensen kort hun mening kunnen geven en reacties van anderen kunnen lezen is een optie.

Waar moet je op letten bij een bezoekersonderzoek?

Bij het starten van een bezoekersonderzoek is het belangrijk om van tevoren duidelijk te hebben welke informatie je nodig hebt. Maak een lijst met onderwerpen die je moet weten om je doelen beter te bereiken. Denk goed na over je doelgroep en hoe je die kunt bereiken. Gebruik bijvoorbeeld een papieren vragenlijst voor oudere mensen en een online vragenlijst voor jongere mensen.

Om de respons te vergroten, kun je vrijwilligers inzetten om bezoekers direct na hun bezoek actief aan te spreken en eventueel te begeleiden tijdens het invullen van de vragenlijst. Daarnaast kun je een kleine attentie, zoals bijv. een coupon voor een kopje koffie/thee, aanbieden aan bezoekers die hebben meegewerkt.

Hoe presenteer je de resultaten?

De resultaten van je onderzoek kun je op verschillende manieren presenteren. Houd bij de keuze voor de presentatievorm rekening met degene die de informatie krijgt. Voor wie schrijf je? Is het voor intern gebruik of ook voor een subsidiegever? Een paar voorbeelden zijn: een rapport dat leest als een website (belangrijke info eerst, details later), een klassiek rapport (vanuit de details naar de conclusies), een PowerPoint met meer visuele elementen, presentatie, dashboard, factsheet, infographic, animatie, folder of flyer, tijdschriftartikel of een website.

Wat kun je met de gegevens die je verzamelt van je bezoekers?

Veel instellingen verzamelen informatie over hun bezoekers, maar doen er niet veel mee. Een ticketservice kan bijvoorbeeld gegevens verzamelen zoals of iemand een kortingskaart heeft of waar diegene vandaan komt. Deze informatie kan je helpen bij je marketing en communicatie. Je leert zo waar je fysieke marketing het beste kunt inzetten en of een bepaalde actie heeft geholpen in een regio. Bedenk daarom goed welke informatie je wilt verzamelen en wat je ermee kunt doen.

 

Of je nu werkt aan een project, een team aanstuurt of beleid maakt binnen een gemeente: doelen geven richting, focus en energie. Ze helpen je om keuzes te maken, prioriteiten te stellen en uiteindelijk succes te behalen. In deze blog lees je waarom het stellen van doelen zo belangrijk is en hoe je dat goed aanpakt.

Waarom zijn doelen belangrijk?

Doelen geven je iets om naartoe te werken. Ze zorgen ervoor dat je niet zomaar wat doet, maar bewust stappen zet in een bepaalde richting. Zonder doel kun je alle kanten op, maar met een helder eindpunt voor ogen weet je precies waar je energie in moet steken. Dat geeft niet alleen structuur, maar ook motivatie. Zeker wanneer je merkt dat je vooruitgang boekt, werkt dat stimulerend.

Daarnaast helpen doelen je om keuzes te maken. Je weet beter wat wel en niet bijdraagt aan wat je wilt bereiken. Daardoor kun je makkelijker ‘nee’ zeggen tegen afleidingen of taken die niet bijdragen aan je koers. Bovendien zorgen doelen ervoor dat je je capaciteiten beter benut. Je gaat gerichter te werk, gebruikt je kennis en vaardigheden effectiever en haalt meer uit jezelf.

Om te kunnen beoordelen of je de doelen daadwerkelijk behaalt, is het belangrijk om niet alleen doelen op te stellen, maar ook om ze actief te monitoren. Bepaal daarom bij elk doel ook meetbare indicatoren. Deze indicatoren zijn direct afgeleid van het doel en maken zichtbaar of je op koers ligt.

Daarnaast is het verstandig om een nulmeting uit te voeren: waar sta je op dit moment? Dit vormt het vertrekpunt waarmee je de voortgang en het uiteindelijke resultaat goed kunt vergelijken. Zeker bij een evaluatie is dat belangrijk. Je wilt immers weten of je project of beleid effect heeft gehad. Zonder doel is evalueren eigenlijk zinloos.

Wat maakt een doel sterk?

Er zijn verschillende hulpmiddelen om doelen te formuleren. Een aantal aspecten komt steeds weer terug, terwijl andere aspecten die niet vaak worden genoemd, net zo interessant zijn. Hieronder noem ik alle aspecten die volgens mij belangrijk zijn bij het formuleren van doelen. PIARDRSM is geen mooie afkorting, maar wel completer dan SMART, RUMBA of PRISMA. Elk onderdeel helpt je om je doel scherper te maken:

De betrokkenen moeten een duidelijk verband zien tussen de doelstelling en de activiteiten die van ze gevraagd worden

Tot slot

Een goed doel is meer dan een wens. Het is een duidelijke, haalbare en meetbare richting. Of je nu beleid maakt, een project leidt of een subsidie aanvraagt: met heldere doelen kom je verder. En vergeet niet: betrek anderen, maak het concreet en blijf meten.

Hulp nodig bij het formuleren van je doelen? Wij kunnen je hierbij helpen!

Onlangs interviewde een stagiaire mij over de voor- en nadelen van een onderzoeksbureau. Ze liep stage voor een organisatie die graag de effecten van hun projecten inzichtelijk wilde maken, maar waren zoekende naar de beste manier dit aan te pakken. Het nadeel van een onderzoeksbureau is dat het geld kost en deze middelen kunnen beter aan het project zelf besteed worden.

Maar is een onderzoeksbureau duur? Of is een onderzoeksbureau effectiever en efficiënter dan zelf een onderzoek doen?

 1. De juiste onderzoeksvraag en methodiek

Het formuleren van de juiste onderzoeksvraag en de daarbij behorende onderzoeksmethodiek kiezen is een vak. Menig medior onderzoeker struikelt hier nog over. Verwacht dus niet van jezelf of een stagiaire dat deze dit kan. Hier is kennis en vooral ervaring voor nodig.Bij een verkeerd gekozen onderzoeksvraag of methodiek, krijg je na het onderzoek niet de antwoorden op je vragen die je nodig hebt. Je hebt energie gestoken in verkeerde informatie.

2. Drempels en valkuilen

Na het formuleren van de onderzoeksvraag en het uitdokteren van de juiste methodiek om deze vragen beantwoord te krijgen, zijn er allerlei drempels en valkuilen om de juiste en voldoende informatie te verzamelen en deze vervolgens te formuleren als antwoorden op je vragen. Een onderzoeksbureau weet een goede vragenlijst/interviewleiddraad op te stellen waardoor niet alleen de oppervlakkige informatie wordt ingewonnen. Ze weet om te gaan met een lage respons en kunnen een grote hoeveelheid data vertalen in antwoorden en aanbevelingen. Doordat ze ervaring hebben met het uitzetten van veldwerk, analyse en rapporteren zijn ze hier minder tijd mee kwijt dan een medewerker. Ze weten welke drempels er zijn en waar de valkuilen zitten.

3. Garantie

Door een onderzoeksbureau in te schakelen koop je inzicht in effecten. Voor een vooraf gesproken bedrag koop je een onderzoeksrapportage waarin de informatie staat waar je behoefte aan hebt. Je krijgt antwoord op je vragen. Al het andere is voor het onderzoeksbureau om op te lossen.

4. Objectief

Als je gemeten effecten wilt communiceren naar derden, wil je niet het “wij van wc-eend, adviseren wc-eend” effect. Je onderzoeksresultaten zullen niet betrouwbaar worden gevonden als je zelf hebt gemeten volgens je eigen maatstaf. Een onderzoeksbureau zal zorgen voor een objectieve meting, waarbij de uitkomsten hetzelfde zullen zijn als het onderzoek door anderen herhaalt wordt.

5. Tijd

Onderzoek doen kan tijdsintensief zijn. Zeker als je hier onvoldoende ervaring mee hebt. Als een medewerker een effectmeting doet kost dit uren en zo ook geld. Dit gaat ten koste van de andere werkzaamheden.

Meer weten over het doen van onderzoek? Bekijk hier wat ik voor je kan betekenen!

Uit een interview kun je veel informatie halen. Je kunt bijvoorbeeld nieuwe ideeën voorleggen, een lopend project bijsturen, of een programma evalueren. Met interviews verzamel je voornamelijk kwalitatieve data.

In deze blog geef ik tips voor de voorbereiding en uitvoering van interviews. Waaraan moet je denken bij de planning? Hoe maak je goede interviewvragen? Waar moet je rekening mee houden bij een groepsinterview? Ten slotte bespreek ik nog enkele alternatieve interviewmethoden.

Waaraan moet je denken bij het plannen van interviews?

Hoe maak je goede interviewvragen?

Tips voor tijdens een individueel interview

Tips voor groepsgesprekken

Bij het organiseren en leiden van een groepsgesprek zijn er nog andere dingen waarmee je rekening moet houden. Je hebt bijvoorbeeld te maken met groepsdynamiek waar je mee om moet gaan.

Vier alternatieve manieren van interviewen

Naast het gebruikelijke tweegesprek, waarin de interviewer vragen stelt aan de respondent, zijn er nog meer interviewmethoden. Hieronder staan vier voorbeelden.

Meer tips over het houden van een interview? Lees dan ook mijn andere blog: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk?

Een goed onderzoek begint niet met data, tabellen of interviews, maar met een heldere vraag. De juiste onderzoeksvraag vormt de ruggengraat van je hele onderzoek. Ze bepaalt wat je gaat onderzoeken, waarom je dat doet en hoe je dat het beste kunt aanpakken. In deze blog neem ik je stap voor stap mee in het formuleren van een sterke onderzoeksvraag én het kiezen van een passende methode om die te beantwoorden.

Stap 1: Begin bij het waarom

Voordat je een vraag kunt stellen, moet je weten waarom je überhaupt onderzoek wilt doen. Misschien wil je een project verbeteren, verantwoording afleggen aan een subsidiegever, of beter aansluiten bij de wensen van je doelgroep. Het doel van je onderzoek bepaalt welke richting je opgaat. Als je bijvoorbeeld wilt verbeteren, zoek je naar wat goed gaat en wat beter kan. Wil je verantwoorden, dan ben je juist op zoek naar meetbare effecten. En als je wilt afstemmen op je doelgroep, dan draait het om hun kenmerken, behoeften en verwachtingen.

Stap 2: Welke informatie heb je nodig

Zodra je weet waarom je onderzoek doet, kun je bepalen welke informatie je nodig hebt. Stel jezelf de vraag: wat moet ik precies weten om mijn doel te behalen? Als je bijvoorbeeld wilt verbeteren, heb je inzicht nodig in processen en ervaringen. Wil je overtuigen, dan zoek je naar harde resultaten. En als je wilt afstemmen, dan moet je weten wat je doelgroep belangrijk vindt. Door steeds te bedenken wat je met de informatie gaat doen, kun je prioriteiten stellen en je focus scherp houden.

Bedenk daarnaast per onderdeel van je informatiebehoefte welke informatie je al hebt en welke je moet gaan verzamelen. Waar kun je de informatie die je nog niet bezit vinden? Bij wie moet je zijn om aan deze informatie te komen (bezoekers, leden, burgers, klanten, medewerkers, leerlingen, scholen etc.)

Stap 3: Formuleren van de onderzoeksvraag

Met een duidelijk doel en een afgebakende informatiebehoefte kun je je onderzoeksvraag formuleren. Die vraag moet concreet en haalbaar zijn. Je moet er daadwerkelijk antwoord op kunnen krijgen binnen de tijd en middelen die je hebt. Denk ook vooruit: als je straks een antwoord hebt, kun je dan de juiste actie ondernemen? Een goede onderzoeksvraag is dus niet alleen helder, maar ook praktisch bruikbaar.

Stap 4: Vergeet de randvoorwaarden niet

Bij het opstellen van je onderzoeksvraag is het belangrijk om stil te staan bij de randvoorwaarden. Hoeveel tijd heb je? Wat is je budget? Zijn er privacyregels waar je rekening mee moet houden? En is de benodigde informatie überhaupt beschikbaar? Door hier vooraf over na te denken, voorkom je dat je later vastloopt in je onderzoek.

Stap 5: Stel je het eindresultaat alvast voor

Het helpt om al vroeg na te denken over hoe je de resultaten wilt presenteren. Wil je een rapport, een infographic, een presentatie of misschien een korte video? En wie is je publiek? Wat wil je dat zij doen of begrijpen na het zien van jouw resultaten? Door je eindproduct in gedachten te houden, werk je gerichter en zorg je ervoor dat je onderzoek ook echt iets oplevert.

Stap 6: Kies de juiste methode

Als je weet wat je wilt onderzoeken en waarom, kun je bepalen hoe je dat het beste kunt doen. Er zijn verschillende manieren om informatie te verzamelen. Een vragenlijst is handig als je veel mensen wilt bereiken, maar minder geschikt als je dieper wilt graven. Voor meer inzicht in achterliggende motieven kun je beter kiezen voor een interview. Groepsinterviews of klankbordgroepen zijn ideaal als je interactie en discussie wilt stimuleren. En als er al veel bekend is over je onderwerp, kan een literatuurstudie uitkomst bieden.

De keuze voor een methode hangt dus af van je doel, je doelgroep en de aard van de informatie die je zoekt. Denk ook na over hoe je mensen het beste kunt benaderen: persoonlijk, digitaal, via social media of misschien via een bestaande groep.

Bij sommige organisaties is evalueren heel gewoon, anderen doen er niet aan. Dat kan om verschillende redenen zijn, zoals het spannend vinden om kritiek te krijgen, het ingewikkeld vinden of het te veel werk/gedoe te vinden. Wat zijn dan zes slimme stappen om het evalueren van projecten in te voeren?

  1. Overtuig 
    Overtuig je directe collega’s van de meerwaarde van evalueren: leren van je ervaringen. In mijn blog Evalueren om je project te verbeteren [link] staan argumenten die je kunt gebruiken om je collega’s te overtuigen.
    Vraag hen waarom ze het niet (willen) doen en probeer deze drempels weg te nemen. Als ze het te ingewikkeld vinden, begin je met een laagdrempelige interne procesevaluatie (zie stap 3). Als ze bang zijn kritiek te krijgen, let je er op dat de evaluatie gericht is op leren en niet op fouten analyseren en schuldigen aanwijzen (zie stap 4).
  2. Begin
    Maak gebruik van de eerste volgende gelegenheid die zich voor doet en evalueer. Iets wordt een gewoonte als je er mee begint en het blijft doen.
  3. Houd het in het begin eenvoudig
    Als je collega’s nog moeten wennen aan evalueren, houd het dan eenvoudig. Dat kan door iedereen in het projectteam een top (wat ging goed) en een tip (wat kon beter) te laten benoemen. Later kun je je evaluaties structureren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de vragen in mijn blog: Welke vragen stel je bij een procesevaluatie? [link]. Bedenk je bij zo’n procesevaluatie wie er betrokken waren bij het project en wie je dus wilt betrekken bij de evaluatie. Op een gegeven moment wil je ook inzicht in het effect van je project om te leren hoe je meer effect kunt halen. Maar laat eerst iedereen wennen aan evalueren en leren van het project.
  4. Houd het positief en opbouwend
    Een evaluatie is bedoeld om te leren van je ervaringen. Richt je daar dus ook op. Kijk naar wat er goed ging (mensen leren meer van successen dan van fouten) en bedenk bij dingen die niet goed gingen vooral hoe het de volgende keer beter kan. Blijf niet hangen in foutanalyses en beschuldigingen. Daar wordt niemand vrolijk van en, belangrijker, daar leert niemand van.
  5. Maak iemand verantwoordelijk
    Evalueren gebeurt niet vanzelf. Iemand moet het organiseren, al is het maar een gesprek. De evaluatie kan een vast onderdeel van een project zijn en ligt het dus bij de projectleider. Maar ik kan me voorstellen dat er in het begin iemand de projectleiders helpt bij het evalueren, zodat het gemakkelijker gaat
  6. Onderneem actie n.a.v. de evaluatie
    Laat zien waarom jullie geëvalueerd hebben en dat het nut heeft. Ga aan de slag met de genoemde verbeterpunten. Voer de gemakkelijke punten meteen door in lopende projecten, zodat je meteen profijt hebt van je evaluatie.
    Als mensen zien dat je wat doet met hun input, zullen ze de volgende keer weer mee willen denken. En als ze zien dat het werkt, wordt evalueren een gewoonte.
Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring.
© 2022 – 2025 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone