Een vragenlijst is een veelgebruikte onderzoeksmethode om de effecten van een activiteit, project of campagne te meten. De vraag is of een vragenlijst altijd een geschikte methode is. Wil je uitspraken doen over de hele doelgroep en moet je daarvoor veel gegevens verzamelen? Dan is een vragenlijst een slimme methode. Wil je inzicht in de achterliggende motivaties en meningen van je doelgroep? Dan is een vragenlijst een minder slimme keus. Waarom is een vragenlijst een goede methode of waarom juist een minder goede? De voor- en nadelen op een rijtje:
Wil je weten hoe je de respons van je onderzoek vergroot? Lees dan deze blog: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk?
Als organisatie wil je voortdurend zicht hebben op je doelbereik. Om dit inzicht te verkrijgen wil je als het ware een TomTom-systeem dat jouw organisatie de weg wijst. Je voert in waar je over een paar jaar wilt zijn en het systeem helpt je dit te bereiken.
Hiervoor moet je indicatoren vaststellen die informatie geven over je doelbereik. Een deel van deze indicatoren zouden kunnen bestaan uit meetbare items die automatisch worden gegenereerd. Ook indicatoren die moeilijker te meten zijn, zoals, zoals positieve bedrijfscultuur, verandering van houding van leerlingen en een betere samenwerking kunnen in dit monitorsysteem opgenomen worden.
Door dit monitoring systeem verzamel je meer gestructureerd informatie die je inzicht geeft of je de goede kant op gaat, net als een TomTom. Zit je op de juiste koers of moet je bijsturen? Komt het doel dichterbij?
Omdat je via dit monitoring systeem regelmatig feedback krijg over het bereik van je (sub)doelen, kun je gemakkelijk doelen en activiteiten voor de komende periode formuleren. Zo kom je stapje voor stapje dichter bij jouw stip op de horizon.
Wil je ook zo'n tomtom voor jouw organisatie, programma of project? Dat kan. Belangrijk hiervoor is het bepalen van de juiste indicatoren die vast stellen of je al dichter bij je stip op de horizon komt.
Ik deel graag mijn kennis en heb daarom een e-book geschreven: Tom Tom voor onderzoek. Je kunt mijn e-book downloaden door je in te schrijven voor de nieuwsbrief op de homepage.
Doelen formuleren klinkt simpel, maar in de praktijk blijkt het lastig. Voor je het weet heb je een doel dat te vaag, te ambitieus of juist nietszeggend is. Gelukkig zijn er handige hulpmiddelen. SMART ken je misschien al. Maar ken je RUMBA ook? Deze methode helpt je om doelen te formuleren die duidelijk, motiverend én bruikbaar zijn. En ja, ook buiten de zorg is RUMBA verrassend toepasbaar.
RUMBA staat voor Relevant, Understandable, Measurable, Behavioral en Attainable. Oorspronkelijk komt het uit de zorg, waar het gebruikt wordt om verpleegkundige doelen concreet te maken. Maar de kracht van deze aanpak werkt net zo goed in cultuurbeleid, projectplannen of subsidieaanvragen. Laten we de onderdelen eens bekijken:
Een doel moet betekenis hebben. Het moet bijdragen aan wat jij of je organisatie echt belangrijk vindt. Of dat nu een inclusiever programma is, een groter bereik of betere samenwerking met partners: als het doel aansluit bij je missie, is de kans groter dat je het behaalt.
Reflectievraag: Waarom is dit doel belangrijk voor jou of jouw organisatie?
Formuleer je doel in duidelijke taal. Vermijd vaagheid of wollig taalgebruik. Als iedereen dezelfde interpretatie heeft van het doel, voorkom je verwarring en werk je effectiever samen.
Reflectievraag: Begrijpen jouw collega's of samenwerkingspartners het doel direct als je het benoemt?
Wat betekent "meer jongeren bereiken" precies? Tien? Honderd? Door je doel meetbaar te maken (bijvoorbeeld: "we willen 25% meer jongeren tussen 15-20 jaar bereiken in ons publieksaanbod") weet je wanneer je succesvol bent. En dat motiveert.
Reflectievraag: Hoe weet je straks of je doel behaald is?
Een goed doel beschrijft gedrag of actie. Wat gaat er daadwerkelijk veranderen? Zie je mensen iets anders doen? Denk bijvoorbeeld aan: "vrijwilligers spreken elke bezoeker bij binnenkomst persoonlijk aan" in plaats van "meer gastvrijheid bieden".
Reflectievraag: Welk concreet gedrag laat zien dat je op de goede weg bent?
Een doel moet ambitieus zijn, maar ook realistisch. Je kunt groot denken, maar verdeel het dan in kleinere stappen. Zo houd je het behapbaar en blijft iedereen gemotiveerd.
Reflectievraag: Wat heb je nodig om dit doel daadwerkelijk te kunnen bereiken?
Gebruik RUMBA als toetssteen: leg je doel langs deze vijf criteria. Is het relevant? Begrijpt iedereen het? Kun je het meten? Zie je concreet gedrag? En is het haalbaar? Ja op alle vijf? Dan heb je een sterk doel geformuleerd.
Je hebt een idee, een ambitie, iets wat je wilt bereiken. Maar hoe vertaal je dat naar een doel dat duidelijk, haalbaar én motiverend is? Veel mensen kennen de SMART-methode, maar er is ook een andere manier die minstens zo krachtig is: PRISMA.
Wat PRISMA bijzonder maakt, is de nadruk op positief formuleren. Dat geeft energie, motiveert en maakt het makkelijker om anderen mee te krijgen. In deze blog neem ik je stap voor stap mee door de PRISMA-methode, zodat jij je doelen helder en effectief kunt formuleren.
Een doel dat positief is geformuleerd, voelt prettiger aan. Het klinkt vriendelijker, geeft meer motivatie en zorgt ervoor dat anderen sneller bereid zijn om je te helpen. Negatief geformuleerde doelen – zoals iets willen stoppen of verminderen – kunnen onbedoeld ontmoedigend werken.
Denk bijvoorbeeld aan het doel: “Ik wil dat kinderen minder gamen.” Dat klinkt als een beperking. Draai je het om naar: “Ik wil dat kinderen meer buiten spelen,” dan geef je het een positieve draai. Je wilt in de kern hetzelfde bereiken, maar de toon is heel anders – en veel krachtiger.
Een goed doel is relevant. Niet alleen voor jou persoonlijk, maar ook voor je organisatie of omgeving. Vraag jezelf af: “Draagt dit doel echt bij aan wat belangrijk is?” Als het antwoord nee is, dan is het misschien niet de moeite waard om er tijd en energie in te steken. Relevantie zorgt ervoor dat je gemotiveerd blijft en dat anderen het belang van jouw doel ook inzien.
Je kunt pas echt aan een doel werken als je er invloed op hebt. Het is frustrerend om energie te steken in iets waar je zelf niets aan kunt veranderen. Stel daarom alleen doelen waar jij – of je team – daadwerkelijk iets aan kunt doen. Zo houd je de regie in eigen handen en vergroot je de kans op succes.
Hoe concreter je doel, hoe beter. Een vaag doel als “meer bezoekers” zegt eigenlijk niets. Wat bedoel je precies? Hoeveel meer? Wanneer? En wie zijn die bezoekers?
Door je doel specifiek te maken, dwing je jezelf om goed na te denken over wat je écht wilt bereiken. Bijvoorbeeld: “Elke maand 100 nieuwe bezoekers op de website.” Dat is duidelijk, meetbaar en geeft richting.
Als je niet kunt meten of je je doel hebt bereikt, weet je ook niet of je op de goede weg bent. Denk daarom vooraf na over hoe je succes gaat meten. Welke gegevens heb je nodig? Welke indicatoren geven aan dat je doel is behaald?
Stel dat je wilt afvallen. Wil je dan minder kilo’s wegen, of gaat het je om een lager vetpercentage? Het verschil is belangrijk. Meet wat je écht wilt weten, zodat je gericht kunt bijsturen.
Een goed doel vraagt om actie. Wat kun jij vandaag al doen om dichter bij je doel te komen? Als je geen invloed hebt of niet weet welke stappen je kunt zetten, dan blijft het doel vaag en onbereikbaar.
Zorg er dus voor dat je doel uitnodigt tot beweging. Denk na over wat jij zelf kunt doen, maar ook over wat je eventueel aan anderen kunt vragen. Zo houd je de vaart erin en blijf je gemotiveerd.
De validiteit van een onderzoek vertelt iets in hoeverre de vragen die gesteld zijn meten wat ze moeten meten. M.a.w. zijn de gestelde vragen ondubbelzinnig? Kan de respondent de vraag anders opgevat hebben dan jij hem gesteld hebt? En wat betreft de gehele vragenlijst: geven de gestelde vragen in de vragenlijst antwoord op de onderzoeksvraag?
Door een vragenlijst te testen, kun je achterhalen of deze valide is. Dit testen kun je doen door de vragenlijst aan een testpersonen voor te leggen en ze tijdens het invullen hardop te laten denken. Een andere mogelijkheid is de vragenlijst voorleggen en een testgroep en hen vragen te laten stellen zodra een vraag onduidelijk is. Het is hierbij belangrijk dat je testpersonen/-groep lijken op je onderzoekspopulatie. Dus als je de vragenlijst wilt voorleggen bij jongeren van 15 tot 18 jaar, moeten je testpersonen/-groep bestaan uit jongeren van 15 tot 18 jaar.
Na deze test, met name met een testgroep, ga je de antwoorden analyseren en vraag je advies van een collega onderzoeker. Zijn de antwoorden consistent? Klopt de logica binnen de vragenlijst? Komen de uitkomsten overeen met soortgelijke onderzoeken?
Bij nieuw te ontwikkelen onderzoeksinstrumenten is het belangrijker om te testen, aan te passen en opnieuw te testen. Met name als je abstractere begrippen wilt meten zoals houding of ontwikkeling is uitgebreid testen nodig om een valide vragenlijst te krijgen.
Bij gebruik van een bestaande vragenlijst , moet je even kijken of deze reeds getest is op begrip en consistentie.

Naast validiteit spreek je bij het doen van onderzoek ook vaak over het begrip betrouwbaarheid. Wil je hier meer over weten? Lees dan ook mijn blog over betrouwbaarheid.
Van je publiek kun je leren. Kom meer over ze te weten, waardoor je je aanbod en je communicatie op ze aan kunt passen en zo aantrekkelijker voor ze wordt. In mijn blog 'hoe klantenonderzoek kan helpen bij het werven van publiek' staan redenen waarom je klantenonderzoek, ook wel publieksonderzoek genoemd, wil doen. In deze blog vertel ik hoe je je publiek kunt onderzoeken.
1. Gebruik van bestaande gegevens
Er is al veel bekend over bezoekers van culturele instellingen. Daarnaast kun je door bestaande databestanden en beschikbare informatie binnen de organisatie (denk aan kassagegevens) slim aan elkaar te koppelen veel informatie op instelling niveau stroomlijnen en analyseren.
Om dit te vergemakkelijken verwacht ik binnenkort samen met pon een dienst aan te bieden waarbij we door bestaande klantgegevens en een nieuw samengesteld databestand meer informatie kunnen geven over het publiek, hun profiel, hun interesses, hun drempels (en hoe deze weg te nemen) en hoe ze te bereiken.
2. Bestaand publiek vragen
* Kwantitatief: Veel organisaties bevragen met bestaande publiek met vragenlijsten, online en offline. Is de bezoeker tevreden? Hoe was hij op de hoogte van de voorstelling/tentoonstelling? Wat vind hij van wat hij gezien/ervaren heeft? Komt hij terug en wat mist hij in het aanbod?
Hierbij kun je aanhaken op bestaande benchmarks of een vragenlijst afstemmen op de eigen organisatie. Er zijn velerlei standaardvragenlijsten hiervoor in omloop.
* Kwalitatief: Om diepgaandere en meer gedetailleerde informatie te krijgen kun je groepsgesprekken voeren, interviews en observaties doen. Hiermee kom je meer te weten over je publiek en komt er meer gedetailleerde informatie naar voren.
3. Potentieel bezoek vragen
Door mensen te vragen die nog niet komen, kom je er achter wat hen tegenhoudt en wat je kunt doen om deze drempels weg te nemen, zodat ze wel komen. Dit kan op verschillende manieren. Je kunt hierbij gebruik maken van bestaande panels.
Ben je cursist? Log hier in op de Academie voor Onderzoek